Verachterd
Mattheüs 13:31
„Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad…”
Toen de Heere voor het eerst Zijn genadehand op u legde en u bekeerde, wat een ijver was er toen in u. Wat maakte u een gebruik van de genademiddelen om daaronder als een boom in groei en wasdom toe te nemen. Wat dacht u menigmaal dat uw klein geloof als een mosterdzaadje mocht groeien. Wat was de begeerte van uw hart anders dan te groeien, van een nieuwgeboren kind tot een jongeling, ja, tot een man en vader in Christus?
Hoe komt het dat u nu zo verflauwd bent? Ja, sommigen van u zijn al zeer verachterd in de genade Gods. Hoe zijt gij nu alle dagen zo mager, Gij Koningskinderen? Zo mager in kennis, zo mager in het geloof, zo mager in heiligheid en vruchten van Godzaligheid. Kom, kinderen van God, sta toch eens stil bij de kostelijke gestalte van te wassen en te groeien in des Heeren voorhoven als palmen en cederbomen. Dat is zo nodig op uw weg naar de hemel. Richt weer op de trage handen en de slappe knieën en zoek het vervallene te verbeteren.
Ik noem u gepaste middelen daartoe. Neem nauwkeurig waar waaraan het u scheelt. Tot welke afwijking bent u het meest geneigd? Wedersta de eerste boze lusten van uw hart. Sla acht op waar uw geloof het zwakst is.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)