Brief aan informateur voor eigen achterban
De brievenbus van de informateurs Rosenthal en Wallage puilt uit. Talloze organisaties en belangenverenigingen bestoken hen tijdens de formatie met brieven om hun wensen onder de aandacht te brengen. „Het is vooral een ritueel. Inhoudelijk heeft het geen zin.”
Per dag krijgen de informateurs tachtig brieven, zei informateur Rosenthal maandagmiddag tijdens een persconferentie. „Daaruit kiezen wij die adviezen die wij voor de onderhandelaars relevant achten.”
Wie sturen die brieven? Op de website geachteformateur.nl staan enkele tientallen van die epistels. Van de VBOK bijvoorbeeld, van het Meldpunt 20 wekenecho, de Bond van Nederlandse Architecten, de PO-Raad, de Vogelbescherming, Detailhandel Nederland en het Verbond van Verzekeraars.
Drs. P. Bootsma schreef op de website een column waarin hij kanttekeningen plaatst bij de traditie om brieven te sturen aan de informateurs. Hij citeert daarin oud-informateur Hoekstra. „Stel dat een groep economen het belang wil benadrukken van een financieringstekort van maximaal 3 procent en daartoe een brief aan de informateur schrijft. Wat kan deze daarmee? Het antwoord van Hoekstra was niet verrassend, maar misschien toch wel ontluisterend: niets!”
De speelruimte voor de informateur wordt slechts bepaald door de fractievoorzitters die met elkaar onderhandelen, tekende Bootsma verder op uit de mond van Hoekstra. „De brieven moeten dan ook niet aan de informateur, maar aan diens gesprekspartners worden gericht.”
Brieven schrijven aan de informateur is „vooral een ritueel”, licht Bootsma desgevraagd toe. „Een bij voorbaat tevergeefse poging om jouw organisatie op de kaart te zetten. Inhoudelijk heeft het geen zin.” De huidige formatiepoging tussen VVD, PvdA, GroenLinks en D66 is „op zich al ingewikkeld genoeg zonder input van derden”, aldus de onderzoeker coalitievorming aan de Universiteit Maastricht. „Compromissen komen meestal niet van buiten de kring van onderhandelaars.”
Naamsbekendheid
Tal van organisaties laten zich desondanks niet ontmoedigen en sturen toch een brief naar de informateur. M. Velthuis van de VBOK –die hulp biedt bij ongewenste zwangerschap en na zwangerschapsverlies– over de brief van haar vereniging: „Tijdens de formatie komen belangrijke onderwerpen aan de orde, zoals bezuinigingen, maar wij willen laten zien dat er meer speelt.”
Ook W. van den Berg van de Besturenraad –centrum voor christelijk onderwijs– schreef samen met anderen een brief. „Via Twitter begrepen wij wie de informateurs werden. We zijn toen direct in de pen geklommen om een van de eersten te kunnen zijn. Wij willen allereerst de positie van het christelijk onderwijs onder de aandacht bengen. Ook vinden we het belangrijk om aan onze leden te laten zien dat we het formatieproces volgen. Verder vergroot het onze naamsbekendheid.”
Juist bij de paarse partijen is het nodig om de stem van het christelijk onderwijs te laten horen, vervolgt Van den Berg. „In onze brief komen we daarom niet alleen met concrete punten, maar hebben we vooral het belang van de identiteit voor christelijke scholen benadrukt.”
Voor dezelfde strategie koos P. Schalk, raad van bestuur van de RMU, de vakorganisatie voor werkgevers en werknemers in de gereformeerde gezindte. „Brieven sturen doen we vaker. Steeds opnieuw moeten wij onze stem laten horen. Het christelijk gedachtegoed in Nederland moet worden beschermd en uitgedragen, omdat dat heilzaam is voor de hele samenleving.”
Schalk schreef bewust een breed opgezette brief. Hij kaartte niet alleen arbeidsrechtelijke zaken aan, maar ook de zondagsrust, het gezinsbeleid, de vrijheid van onderwijs en de balans tussen grondrechten.
Om ervoor te zorgen dat zijn brief opviel in de stapel post aan de informateurs, gebruikte Schalk in de tussenkopjes steeds het woord klimaat. „Ik hoop dat dat een trigger is voor een partij als GroenLinks om zich er grondiger in te verdiepen. Door de toonzetting hoop je dat de lezers verder komen dan het briefhoofd.”
Hij stuurde de brief aan de beide informateurs en aan de fractievoorzitters van de vier partijen die aan het formatieproces deelnemen. „Je kunt op dit moment geen persoonlijk gesprek met hen aanknopen. Het was overigens nog een hele toer het adres van de informateurs te vinden. Ik ben van het kastje naar de muur gestuurd voordat ik het had.” Inmiddels heeft hij van een van de aangeschreven fractievoorzitters een handgetekende bevestigingsbrief terug ontvangen.
Of zijn brief effect zal sorteren, weet Schalk niet. „Maar als ik er geen een zou versturen, zou ik me unheimisch voelen.” De vraag of het zin heeft wat hij doet, past bij veel van zijn werkzaamheden, stelt hij. „Ik zie vaak niet direct de oogst ervan. Ik probeer op de juiste plek iets te laten landen.”
De leden van de RMU verwachten ook dat Schalk tijdens de formatie actie onderneemt. „Een van onze doelstellingen is dat wij onze visie uitdragen in de politiek en de samenleving. Wij zijn de stem van onze achterban naar de politiek, en dat probeer ik onder meer op deze manier vorm te geven. Het is belangrijk dat de beleidsmakers op de hoogte zijn van ons gedachtegoed.”
Van den Berg van de Besturenraad kan evenmin een inschatting maken van het effect van zijn brief. „Er komen er dagelijks tachtig bij de informateurs binnen, dus daar moet je niet te veel van verwachten. Onze brief zal niet een-op-een in het regeerakkoord komen.” Velthuis van de VBOK beziet het nuchter: „Zolang de dialoog er is, is het goed.”
Relaties
Om invloed uit te oefenen op de politiek doen organisaties er goed aan al ruim voor de verkiezingen of tijdens de kabinetsperiode contact te leggen met politieke partijen, stelt onderzoeker Bootsma. De VBOK, de Besturenraad en de RMU doen dat ook. Bijvoorbeeld door eigen rapporten en onderzoeken te presenteren aan politici. Ook zoeken ze Kamerleden op als in Den Haag onderwerpen op de agenda staan die ze aangaan.
Van belang is om structurele relaties op te bouwen en te onderhouden met parlementariërs, legt Schalk uit. „Rondom de formatie zijn veel politici heel druk. Ze moeten je van tevoren al kennen. Anders kom je als christelijke organisatie niet zo gemakkelijk meer bij hen binnen. En als ze weten wie je bent, herkennen ze nu ook sneller jouw brief.”
De VBOK schrijft…
(…) „De wetgever dient (…) de vijf dagen beraadtermijn wettelijk in te vullen zodat een vrouw werkelijk én in vrijheid én weloverwogen kan kiezen door volledige informatie en objectieve counseling. Hiertoe dient financiering geregeld te worden. Deze vijf dagen zijn noodzakelijk; een keuze in het hier en nu mag niet leiden tot gevoelens van spijt in de toekomst.
(…) Het geven van voorlichtingslessen (…) is dé methode om (…) te voorkomen dat jongeren voor een onwenselijke keuze komen te staan van het wel of niet uitdragen van een zwangerschap. Per jaar bereikt de VBOK 20.000 leerlingen in het voortgezet- en het basisonderwijs. Samen met het nieuwe kabinet kan dit uitgebreid worden. Dat is des temeer van belang wanneer het risicojongeren betreft in de stedelijke gebieden. Wij doen een klemmend appel op het nieuw te formeren kabinet om hiervoor de benodigde financiën te reserveren.
(…) Wij doen een dringende oproep om in deze kabinetsperiode (…) met financiële steun het enige VBOK-huis in Gouda open te houden en voorwaarden te creëren waaronder meerdere van dergelijke voorzieningen kunnen worden gestart. De kosten die gepaard gaan met de jeugdproblematiek over vijftien jaar zullen anders een veelvoud bedragen van de middelen die nu nodig zijn.”
De Besturenraad schrijft…
(…) „Als centrum voor christelijk onderwijs willen wij (…) het belang van het vormende karakter van onderwijs benadrukken. Christelijk onderwijs staat voor de overdracht van waarden die meer dan ooit in onze samenleving gekoesterd moeten worden. Ook doen wij u graag twee suggesties (…) over de manier waarop het onderwijs kan bijdragen aan het besparen van kosten.
Wij verwachten van een nieuw kabinet besef dat onderwijs ook persoonlijke en morele vorming is (…) en respect voor het belang van pluriformiteit, keuzevrijheid van ouders en vrijheid van onderwijs.
(…) Wij constateren dat vrijheid voor de beoogde coalitiepartijen een groot goed is. Helaas zien we dat deze vrijheid in het geding lijkt te komen als het gaat om keuzevrijheid van ouders en de vrijheid van onderwijs. Daarom is het van groot belang dat een nieuwe coalitie zich duidelijk uitspreekt voor handhaving van deze vrijheden. Daarbij past niet de door PvdA, D66 en GroenLinks gewenste acceptatieplicht van leerlingen. (…) Ook de vrijheid een eigen personeelsbeleid te voeren en van docenten (…) te vragen geloofwaardig de identiteit van de school te kunnen uitdragen, is niet langer vanzelfsprekend. Wij pleiten ervoor om artikel 23 van de Grondwet niet verder via gewone wetgeving uit te hollen.”
De RMU schrijft…
(…) „Versoepeling van het ontslagrecht is een moeilijk punt in de verhoudingen tussen sociale partners. Vandaar de oproep van de RMU om niet te versoepelen, maar te vereenvoudigen. (…) Momenteel wordt de eenverdienende kostwinner fiscaal gestraft voor de persoonlijke keuze voor de verdeling van zorg en arbeid. Daardoor betaalt een kostwinner 80 procent meer belasting dan een tweeverdiener. Deze weeffout moet worden hersteld.
(…) Er moet ruimte en respect blijven voor hen die gewetensbezwaren hebben tegen de uitvoering van (onder)delen van hun werk. (…) RMU-leden hechten principieel aan de zondag als rustdag, een dag om te besteden in dienst van God.
(…) In de discussie over de grondrechten is het van groot belang om de oorspronkelijke functie van grondrechten in ere te herstellen. (…) Inmiddels lijkt het er steeds meer op dat de horizontale werking (…) prevaleert. Dat maakt het gelijkheidsbeginsel tot een opgelegd supergrondrecht, hetgeen geen recht doet aan de democratische rechtstaat.
(…) De grondtoon van deze aandachtspunten is onze zorg over de samenleving van morgen. Is daarin nog ruimte voor alle bevolkingsgroepen? Dat is een cruciale vraag, die een antwoord vraagt van alle betrokkenen bij het onderhandelingsproces rond een nieuw te vormen kabinet in een klimaat van verdraagzaamheid.”