Wijkagent weinig in eigen wijk
DEN HAAG (ANP) – Wijkagenten werken te weinig in de eigen wijk. De bedoeling is dat ze 80 procent van hun tijd in hun eigen wijk bezig zijn, maar in de praktijk blijft dit steken bij 65 procent. Dat komt doordat de wijkagenten moeten bijspringen voor onder meer noodhulp en toezicht buiten hun wijk.
Dat blijkt uit een onderzoek dat politieminister Hirsch Ballin gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De agenten moeten buiten kantooruren vaak elders de gaten in de roosters vullen, die ontstaan doordat korpsen krap in het personeel zitten. De wijkagenten merken dat hun werk wel belangrijk wordt gevonden, maar dat taken zoals noodhulp en handhaving voorgaan als de nood aan de man komt.
Agenten doen daar vaak niet moeilijk over omdat ze hun collega’s niet willen laten zitten, maar worden ook gemaand door hun leidinggevenden. De wijkagenten maken zich er zorgen over dat ze te weinig aan hun eigen werk toekomen.
De problemen zouden kunnen worden verholpen door de politie meer armslag te geven voor noodhulp. Dat voorkomt dat wijkagenten de helpende hand moeten toesteken en ook nog eens met het papierwerk blijven zitten. Daar komt nog eens bij dat het computersysteem van de politie veel tijd kost en slecht toegankelijk is. Ook moeten wijkagenten te veel telefoontjes afhandelen die niet direct met hun werk te maken hebben.
Wijkagenten zouden daarom wel wat meer administratieve ondersteuning kunnen gebruiken, bevelen de onderzoekers aan. Dan hebben ze meer tijd voor hun politiewerk.
Na de zomer wordt duidelijk wat de minister met de uitkomsten van het onderzoek gaat doen.