Het NHG adviseert huisartsen om assistenten extra vragen te laten stellen aan patiënten met meldingen over koorts, hoesten, verkoudheid en kortademigheid. Bij een vermoeden van SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) is het wegens besmettingsgevaar ongewenst om patiënten direct naar de praktijk, het ziekenhuis of de spoedeisende hulp te laten komen.

De artsen moeten verdachte patiënten bij voorkeur thuis opzoeken en minstens twee mondkapjes meenemen; één voor de patiënt en één voor de arts zelf. Verder moet de huisarts handschoenen meenemen om besmetting via direct contact met lichaamsvloeistoffen van de patiënt tijdens het onderzoek te voorkomen.

Het NGH raadt andere hulpverleners en verzorgers of huisgenoten van vermoedelijke patiënten aan om tijdens bezoek een masker te dragen en de handen extra vaak en goed te wassen.

Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft haar criteria voor huisartsen nader bekeken, zo meldde een woordvoerster donderdag. De mysterieuze virusziekte heeft wereldwijd al meer dan honderd slachtoffers geëist.

Volgens de inspectie heeft het dragen van mondkapjes zeker zin als er echt sprake is van SARS. „De ziekte wordt overgedragen door druppeltjes die bijvoorbeeld vrijkomen bij aanhoesten”, aldus een woordvoerster.

De inspectie heeft haar criteria voor het vaststellen van een mogelijke besmetting enigszins aangepast. Volgens de inspectie kan voortaan pas van een mogelijke SARS-besmetting worden gesproken als op een longfoto een longontsteking is te zien.

De criteria dat een patiënt minstens 38 graden koorts en ademhalingsklachten moet hebben en minder dan tien dagen geleden in een van de besmette gebieden moet zijn geweest, blijven van kracht. Wat wel verandert, is de voorwaarde dat de patiënt in zo’n gebied in nauw contact geweest moet zijn met een persoon met gelijke klachten. Die voorwaarde vervalt.