Marjonne de Groot neemt afscheid van hulporganisatie voor prostituees
WATERINGEN – Ze sprak regelmatig Afrikaanse vrouwen die in de handen van mensenhandelaren terechtkwamen en uiteindelijk in een bordeel belandden. Bijna vijftien jaar hulpverlening en pastoraal werk onder prostituees bevestigde Marjonne de Groot (40) in haar overtuiging dat prostitutie geen normaal beroep is.
De Groot raakte eind 1995 betrokken bij de interkerkelijke stichting De Haven, die destijds in Den Haag van start ging met pastoraal werk onder prostituees. Met een Bijbel in de hand knoopte ze gesprekken aan met vrouwen achter de ramen.
Nadat ze dit vrijwilligerswerk enkele jaren had gedaan, werd ze in 2002 manager van De Haven, die zich in toenemende mate ook ging bezighouden met hulpverlening aan prostituees. Vandaag nam ze afscheid van de organisatie, omdat ze zich gaat richten op een eigen counseling- en coachingbureau.
Welke veranderingen in de maatschappelijke kijk op prostitutie maakte u de afgelopen jaren mee?
„De politiek is langzamerhand gaan inzien dat prostitutie niet zo oké is als vaak werd gedacht. Het wordt steeds duidelijker dat de problemen van de mensenhandel enorm zijn. Het aantal meldingen dat bij het coördinatiecentrum CoMensha binnenkomt, stijgt ieder jaar. Vorig jaar ging het om 909 slachtoffers, onder wie 17 meisjes in de leeftijd van 10 tot 14 jaar. Dat kan niet anders dan een topje van de ijsberg zijn.
Ook is gebleken dat het verstrekken van vergunningen voor bordelen niet betekent dat er geen criminelen meer rondlopen in deze sector. Prostitutie is vanouds gelieerd aan wapen- en drugshandel. Dat is niet veranderd. Nederland blijft voor criminelen een aantrekkelijk land om vrouwen te exploiteren. Dat is in- en intriest.”
De jongste nieuwsbrief van De Haven signaleert dat meer prostituees willen stoppen. Is er sprake van een kentering?
„De gemeente Den Haag is in augustus vorig jaar met een uitstapprogramma gestart. Voor het eerste jaar werden 60 deelnemers verwacht, maar in mei waren het er al 104. We zien de ogen van de vrouwen oplichten als we de folder over dit programma aan hen geven.
Wij hadden ons aangemeld voor deelname aan het uitstapprogramma met een maatjesproject voor ex-prostituees. Omdat we alleen met christelijke maatjes wilden werken, ging de deur voor ons dicht. Na een paar maanden mochten we alsnog meedoen, omdat het maatjesproject uiteindelijk elders niet geregeld kon worden.
Veel slachtoffers van mensenhandel uit landen als Liberia en Nigeria blijken een christelijke achtergrond te hebben. Zij zijn heel blij met een christelijk maatje. Bij het aanspreken van vrouwen achter de ramen hebben we ook meer dan eens Afrikaanse vrouwen met een presbyteriaanse of evangelische achtergrond ontmoet. Als we hun een Bijbel gaven, wilden ze het liefst wat voor hen de Statenvertaling is, want daarmee zijn ze vertrouwd.
Een van deze vrouwen zei: „Ik heb God niet betrokken bij mijn keuze om hierheen te gaan. Ik heb er zo’n spijt van.” Een ander zei: „Als ik voor het raam sta, voel ik dat God me ziet.” Ze zit in een enorme spagaat.”
Hoe verklaart u het succes van het uitstapprogramma?
„Prostitutie is geen normaal beroep, zoals de overheid ons wil doen geloven. Veel vrouwen houden niet voor niets angstvallig voor hun familie geheim dat ze in een bordeel werken. De toestroom naar het uitstapprogramma bevestigt ons in wat wij altijd al riepen, namelijk dat de meeste vrouwen niet vrijwillig achter de ramen zitten.”
Wat blijft u het meest bij van het contact met deze vrouwen?
„Eens per halfjaar hebben we een etentje met ex-prostituees. Als ik hun verhalen hoor, besef ik dat ik nog steeds geen notie heb van wat zich in de prostitutie allemaal afspeelt. Vrouwen worden echt aan alle kanten uitgebuit. Maar ik heb ook duidelijk gezien dat God mensen kan veranderen. Het is een feest als je dat meemaakt.”