Els Florijn: Waarom ik schrijf (II)
Op geen enkele weblog heb ik zoveel reacties gekregen als op de vorige. Blijkbaar voelen veel mensen (in dit geval vooral vrienden en kennissen) zich aangesproken door mijn uitlatingen over „een bombardement digitale foto’s”.
Een gevoelig onderwerp, waarschijnlijk omdat de meesten wel eens achter zo’n laptopscherm hun eigen digitale impressie van de een of andere trip hebben vertoond.
Sommigen waren het van harte met mij eens, de meesten niet. Een kennis van mij vond het maar raar dat ik die digitale presentaties zo afkamde. Zij is, ik schrijf het met schroom, een van degenen die na iedere vakantie blijmoedig met laptop en al overal binnenkomt. Om? Juist.
”Wil je dan helemaal geen foto’s zien van iemands vakantie?” vroeg ze.
”Nee”, zei ik. „Ik ben daar helemaal niet nieuwsgierig naar, of het moeten een paar foto’s zijn waar hele goede vrienden of bekenden op staan. Een páár.”
„Maar foto’s ondersteunen juist een verhaal over de vakantie,” zei ze.
„Kan wel zijn,” zei ik, „maar ik vind de voorstelling die ik in gedachten maak bij een verhaal veel leuker dan de werkelijkheid, vastgelegd op een wazige, nog een wazige, o, deze is beter foto.”
Ik blijf dus bij mijn standpunt. „Zo zie je nooit iets van de wereld,” zei ze ook nog.
Jawel hoor. Ik ga er gewoon zelf naar toe, zodat ik mijn eigen verhalen kan vertellen. En schrijven.