Pleidooi voor breinvriendelijk musiceren
ANTWERPEN – Muziek zit net als taal bij de geboorte in het brein gebakken. Een creatief-auditieve omgang met de muzikale bouwstenen is onmisbaar in de muziekagogiek.
Dat stellen Lieven Strobbe en Hans Van Regenmortel in hun boek ”Klanksporen. Breinvriendelijk musiceren”, dat eind vorige maand verscheen.
De Belgische musici concluderen na jaren ”teaching research” met kinderen en volwassenen dat „de gangbare muziekagogiek niet compatibel is met de manier waarop het menselijk brein muziek verwerkt.” In ”Klanksporen” zetten zij het ”leren musiceren” in een evolutionair perspectief. „Muziek komt niet van de goden, maar zit net als taal van bij de geboorte in het brein gebakken”, aldus de auteurs. Daarom willen ze musici en pedagogen opnieuw „op het spoor van de klank zetten.” Ze tonen daarbij aan „dat een creatief-auditieve omgang met de muzikale bouwstenen onmisbaar is in de groei naar muzikale expertise, artistieke integriteit en zelfredzaamheid.”
De hele geschiedenis door proberen kunstenaars, filosofen, pedagogen en wetenschappers te begrijpen hoe het menselijk brein erin slaagt om muziek te ‘denken’ en dit denken te synchroniseren met duizenden feilloos gecoördineerde spierbewegingen. Veel onderzoekers zien een parallel met taal, stellen de auteurs: net zoals spreken wordt musiceren ‘in realtime’ syntactisch gestuurd zonder al te veel bemoeienissen van ons bewustzijn en leren we het spelenderwijs, op het gehoor en uit het geheugen.
Tot ver in de 18e eeuw blijft expertise het product van creatieve werkvormen en getuigt de professionaliteit van de oude balans tussen improvisatie, compositie en ”score performance”. Pas vanaf het wijdverbreid beschikbaar worden van gedrukte muziek en het ontstaan van de nationale conservatoria worden creatieve, reproductieve en theoretische vaardigheden geleidelijk aan structureel gescheiden. Uitvoerders, toehoorders, componisten en theoretici worden aparte categorieën.
Dat is problematisch, aldus Strobbe en Van Regenmortel. „Het nagenoeg verdwijnen van muzikale creativiteit, een zwak ontwikkeld gehoor, een onbetrouwbaar geheugen, een verstoorde beleving en zelfs onwaarachtigheid vormen sindsdien de typische pathologie van generaties hooggeschoolde uitvoerende musici.” Daarin willen ze met hun pleidooi voor „een creatief-auditieve omgang met de muzikale bouwstenen” verandering in brengen.
Strobbe is docent orgel en creatief klavier aan het Lemmensinstituut in Leuven en aan de Stedelijke Academie voor Muziek en Woordkunst in Ekeren. Van Regenmortel is leraar viool en ensemblespel en pedagogisch coördinator aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans in Turnhout.
Het boek is uitgegeven bij Garant Uitgevers (Antwerpen; ISBN 9789044124033; 270 blz.; € 31,-) en is onderdeel van ”De Veerman-Bibliotheek”, die publicaties bevat over kunsteducatie in diverse contexten en achtergronden.