EU presenteert discussiestuk over pensioenen
BRUSSEL – „De huidige voorzieningen zijn simpelweg niet houdbaar.” Eurocommissaris Andor (Werkgelegenheid en Sociale Zaken) luidt de alarmklok over de pensioenen. Hij presenteerde woensdag een groenboek om een brede discussie aan te zwengelen.
Het betreft een voor de EU gevoelig onderwerp. De lidstaten wensen namelijk geen bemoeienis vanuit Brussel met hun oudedagsregelingen. Beslissingen in dat verband behoren tot de nationale competentie. Vooral rond de totstandkoming van een nieuw verdrag voor de Unie hamerde ook Nederland erop dat het daar zeer aan hecht.
Toch brengt de Commissie nu een nota uit over dit beleidsterrein. Maar: „We willen niets voorschrijven”, beklemtoont Andor. „We beogen alleen een open debat te starten, bedoeld om een zaak die veel zorgen baart met alle Europeanen te bespreken.” Hij hoopt regeringen via coördinatie en het uitwisselen van de beste praktijken te helpen een oplossing te vinden voor „een van de grootste uitdagingen voor Europa.”
Tot half november kunnen burgers, overheden, vakbonden, bedrijfsleven, verzekeraars en welke organisaties dan ook reacties inzenden. Na ontvangst van hun opvattingen zal het college van voorzitter Barroso nader van zich laten horen.
Concrete voorstellen ontbreken in het document. In zijn toelichting is Andor echter duidelijk: „We leven langer en dat betekent dat we ook langer moeten werken of dat anders de ouderen verarmen.” Hij moedigt ertoe aan „een duurzaam evenwicht te bereiken tussen de periode dat iemand werkt en de periode daarna.” Nee, hij doet geen aanbeveling voor een verhoging van de pensioenleeftijd, zegt hij, maar uit zijn bewoordingen valt toch moeilijk iets anders dan dat op te maken.
Momenteel is een op de vijf Europeanen boven de 65 jaar. In 2060 zal dat waarschijnlijk een op de drie zijn. De vergrijzing legt een enorme last op de economieën en op de publieke financiën. De uitkeringen dreigen onbetaalbaar te worden. Een steeds smaller deel van de bevolking draait op voor het inkomen van het groeiende aantal senioren.
De jongste crisis heeft het probleem verder verzwaard. De vermogens van de fondsen zijn uitgehold door de koersval op de beurzen en de ontsporing van de begrotingstekorten ontneemt elke ruimte voor een stijging van de uitgaven; integendeel, dwingt tot forse bezuinigingen.
Nederland kent boven op de AOW, waar de staat voor zorgt, de aanvullende pensioenen. Die worden gefinancierd uit de middelen die mensen collectief of individueel reserveren gedurende de tijd dat zij meedraaien in het arbeidsproces. De meeste andere landen hanteren alleen een omslagstelsel: de betalingen van nu bekostigen zij uit de lopende opbrengsten van belastingen en premies.
Veel lidstaten zijn inmiddels al volop bezig met ingrepen die een versobering inhouden. Voor hen biedt de opstelling van Brussel een steun in de rug. Zo sleutelt Nederland aan voorstellen om op termijn de AOW pas vanaf 67 jaar te laten ingaan. Duitsland, Denemarken en Spanje hebben dezelfde plannen. Ierland en het Verenigd Koninkrijk verschuiven de grens naar 68 jaar.
Er blijven flinke verschillen binnen de Unie. Frankrijk bijvoorbeeld mikt op een wijziging van 60 naar 62. Denemarken en Italië denken na over op den duur een koppeling aan de levensverwachting. Andor: „Als alle lidstaten maar streven naar een duurzaam stelsel. Welke maatregelen zij daartoe treffen, mogen ze zelf weten. Een uniforme aanpak is niet nodig.”
„De huidige oudedagsvoorzieningen zijn simpelweg niet houdbaar”