Te laat
Matthéüs 10:42
„En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft, alleenlijk een beker koud water…”
De rijke dwaas wilde in zijn leven geen vertroosting aan de arme Lazarus geven, maar hij versmaadde en verachtte hem. Lazarus stierf van gebrek en de rijke ook. Toen hij kort daarna in de helse gloed lag, zag hij Lazarus zegepralend in de schoot van Abraham, in de hemel. Hij werd ondertussen door onuitsprekelijke pijnen gekweld. Toen hij die eenmaal voelde in het binnenste van zijn ziel, kreeg hij berouw (hoewel te laat). Hij zou graag iemand van zijn vrienden gezonden hebben om te waarschuwen, maar hij kon toen geen bode vinden, ondanks al zijn grote schatten die hij in de wereld bezat. Hij kon geen verlichting vinden in al zijn smarten, ondanks zakken met goud en dierbare kostelijkheden.
Dit voorbeeld van die grote vrek kan tot een waarschuwing dienen voor alle hardnekkige personen. Zij moeten zich laten verbrijzelen door de tranen van de armen. Zij moeten, wanneer zij met de rijke dwaas goed hebben gegeten, de kruimels voor de arme Lazarus laten.
We lezen in het Evangelie van Mattheüs dat zo wanneer Christus ten oordeel komen zal, Hij tot hen die aan de linkerkant staan, zal zeggen: Gaat van Mij weg, gij vervloekten, in het helse vuur dat voor u bereid is. Hier kunnen we nog bijvoegen dat Hij tot de rechtvaardige zal zeggen: Gaat gij in de eeuwige vreugde die nooit een einde zal hebben.
Henry Smith, predikant te Londen (”Tranen der armen”, 1657)