Opinie

Onderscheid tussen lichaam en ziel geen onzin

Bestaat er wel zoiets als een ziel?

Dr. W. van Vlastuin
2 July 2010 19:30Gewijzigd op 14 November 2020 11:05
Dr W. van Vlastuin. Foto RD, Henk Visscher
Dr W. van Vlastuin. Foto RD, Henk Visscher

Op allerlei manieren staan de ziel en de zelfstandigheid van de ziel ten opzichte van het lichaam ter discussie. Laat ik een paar voorbeelden noemen:

  1. In een geseculariseerde omgeving blijkt het heel moeilijk voorstelbaar dat er is meer is dan de dingen die we kunnen zien en beetpakken. Ook al is het platte materialisme wel een beetje op zijn retour, toch is er weinig besef van een voortbestaan van de ziel na de dood.

  2. In de theologie is het een belangrijke vraag of het denken over een aparte ziel niet afkomstig is uit het Griekse heidendom. Gaat het in het Oude Testament niet om het kennen en loven van God in het hier en het nu?

  3. De voorgaande vraag wordt nog versterkt door het besef van de menswording van de Heere Jezus en de lichamelijke opstanding uit de doden. Doen we door het denken aan een ziel niet te weinig recht aan het feit dat God een menselijk bestaan en een menselijk lichaam heeft aangenomen? Als de lichamelijk opstanding van Jezus Christus en van de christenen zo belangrijk is, moeten we dan niet verlangen naar de opstanding van het lichaam en het zelfstandig bestaan van de ziel vergeten?

  4. De moderne neurowetenschap stelt vragen bij de zelfstandigheid van de ziel. Kort gezegd komt het erop neer dat er geen geloof kan zijn zonder hersenen. Elke activiteit van onze geest wordt gedragen door de hardware van ons brein. Als er geen elektrische stroompjes door onze hersens kunnen flitsen, kan er ook geen gedachte, verlangen of vertrouwen zijn. Als de menselijke geest dood is, is de ziel derhalve ook dood.

Sluitpost

Hoe heeft een christen tegenover deze gedachten te staan?

1. In de eerste plaats is het waar dat de opstanding van het lichaam wel eens een sluitpost is op de christelijke begroting. Zijn we ons ervan bewust dat Christus is opgestaan in de nieuwe schepping en dat Zijn koninkrijk zal baanbreken door de gerichten van deze geschiedenis heen? Ons leven is al te plat en gericht op de orde van het hier en het nu.

In de theologie wordt vaak de voorstelling gegeven dat de nieuwe aarde ongeveer in het verlengde ligt van onze huidige orde. Niets is minder waar. We ontvangen een geestelijk lichaam (1 Kor. 15:44). De nieuwe schepping is van een andere orde dan het hier en het nu (1 Kor. 2:9). Het feit dat er geen huwelijk meer zal zijn, is daar een aanwijzing voor (Luk. 20:35-36).

Geheimenis

2. Het feit van de lichamelijke opstanding doet niets af aan het feit dat er een zelfstandigheid is van de ziel ten opzichte van het lichaam, eventueel zonder het lichaam. We vinden daar wel aanwijzingen voor in Gods Woord. Jezus gaf in Zijn sterven Zijn geest in de handen van Zijn Vader (Luk. 23:46). Zijn ziel was dus niet in de hel, maar in de hemel tijdens de drie dagen dat Zijn lichaam in het graf was. Paulus leert ons dat zijn sterven winst is. Hij zal dan bij Christus zijn (Fil. 1:21, 23). We lezen over de zielen van de martelaren in de hemel die uitzien naar de dag dat God recht zal doen op deze aarde (Openb. 6:10).

3. In het algemeen wordt thans aangenomen dat de Griekse inzichten niet na de vorming van het Nieuwe Testament in de christelijke theologie zijn verwerkt, maar dat Griekse denkstructuren reeds aanwezig waren in het jodendom toen het Nieuwe Testament werd geschreven. Het is goed mogelijk dat iemand als Paulus in zijn uiteenzettingen over de ziel gebruikt heeft gemaakt van Griekse inzichten en woorden. Dat heeft te maken met het wonderlijke geheimenis van de Heilige Geest. Hij heeft Paulus niet linea recta van boven geïnspireerd, maar de inspiratie van de Heilige Geest verliep via zijn opvoeding, vorming en de cultuur waarin hij leefde. Blijkbaar kon de Heilige Geest goed gebruikmaken van deze Griekse inzichten. Er is derhalve niets mis mee dat er in het denken over de ziel overeenkomst bestaat tussen het Griekse denken en het Nieuwe Testament.

4. In de neurowetenschap zijn er stromingen die ervan uitgaan dat elke activiteit van onze menselijke geest wordt bestuurd door een fysiek proces in de hersenen. Uiteindelijk betekent dit dat onze verlangens en ons gedrag gefundeerd zijn in onze biologie. We zijn dus neurologisch gedetermineerd. De echte vrijheid ontbreekt.

Hier ligt een groot probleem. Onze moderne medemens zal het
probleem van de vrijheid wel erkennen. Ook in de christelijke theologie is dit een belangrijk onderwerp. In de christelijke traditie heeft men al eeuwen gepleit voor de vrijheid van de wil. We zijn niet vrij om het goede te willen (de materiële vrijheid), maar we zijn wel vrij om te willen (de formele wilsvrijheid). Ondanks de zonde zijn we nog altijd een werkelijk schepsel met een echte wil.

Het aangrijpende is dat we zonde vrij-wil-lig doen. Gods genade is dat we Hem vrij-wil-lig liefhebben. Het mooie is dat er in de nieuwste stand van zaken in de neurowetenschap experimenten zijn die bevestigen dat de geest niet afhankelijk is van het lichaam, maar dat het lichaam afhankelijk is van de geest. In de psychiatrie zijn positieve resultaten behaald wanneer men uitging van deze inzichten.

Geen onzin

Voor een christen is de stand van zaken in de neurowetenschap geen bewijs voor een zelfstandigheid van de ziel. Ons geloof is niet afhankelijk van de wetenschappe­lijke inzichten van een bepaald moment. Deze inzichten kunnen wijzigen. Maar het is wel een bevestiging dat het klassieke onderscheid tussen lichaam en ziel geen onzin is.

Deze inzichten zijn belangrijk voor gelovigen en ongelovigen. Gelovigen zijn vaak meer ingepakt door de gedachte dat er niet meer is dan het zintuiglijke dan ze denken. Al te gemakkelijk zeggen dat we dat het niet alleen om de ziel gaat. Dat is natuurlijk waar, maar door dit soort zinnetjes kan de ziel op de tweede plaats komen.

Voor gelovig en ongelovig is de zelfstandigheid van de ziel een krachtig instrument om niet te leven bij de zichtbare dingen, maar bij de onzichtbare werkelijkheid in Christus (2 Kor. 4:18; 1 Petr. 1:8). Door het geloof zijn we verbonden met de onzichtbare lichamelijke Christus. We worden niet bewogen door het zichtbare, maar door de onzichtbare werkelijkheid in Christus. Nog even, dan zullen we Hem zien!

Dr. W. van Vlastuin, docent apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam.
Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.


Verder lezen over dit onderwerp:

- Dinesh D’Souza, Het christendom is zo gek nog niet, Amsterdam 2009, p. 297-310 (hfdst. 20).

- G.H. Labooy, Waar geest is, is vrijheid. Filosofie van de psychiatrie voorbij Descartes, Amsterdam: Boom, 2007.

- P. Helm, “Free Will”, in: John Calvin’s Ideas, Oxford 2004.

- G. Strawson, ‘Free Will’ in: Routlegde Encyclopedia of Philosophy, London 2004

- H.G. Frankfurt, ‘Free Will and the Concept of the Person’, in: The importance of what we care about: philosophical essays, Cambridge 1988

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer