Krottenwijk Saddam City heeft weinig portretten Saddam
Om de val van het regime van Saddam Hussein te vieren, zijn er in heel Irak beeltenissen genoeg van de president die kunnen worden neergehaald. In de wijk Saddam City in Bagdad zijn er evenwel weinig voorhanden.
Aan de noordkant van de Iraakse hoofdstad ligt een krottenwijk waar de politie van het regime van Saddam Hussein zich al nauwelijks waagde te vertonen. De wijk telt naar schatting twee tot drie miljoen sjiietische inwoners. Het zijn overwegend sjiieten die Saddam Hussein onder meer verantwoordelijk houden voor hun armoede en voor de enorme verliezen aan mensenlevens die de wijk leed in de oorlogen die door het regime werden gevoerd.
Bij de toegangsweg prijkt een groot geschilderd portret van president Saddam Hussein, maar in de wijk zelf ontbreken vrijwel de voor Irak gebruikelijke afbeeldingen van de heerser. Wel sieren sjiietische kopstukken de muren, zoals de leider van de sjiietische gemeenschap in Irak ayatollah ’marja’ Sistani. Voorts wordt de grondlegger van deze tak van de islam, de schoonzoon van de profeet Mohammed, Ali, veel afgebeeld. De sjiieten zijn de partijgenoten van Ali of de Shiat-u-Ali.
Saddam City is een enorme krottenwijk waar veel mensen zijn bewapend, vooral sinds de oorlog met Iran (1980-1988). Veel van de 350.000 Iraakse doden kwamen uit Saddam City. President Saddam Hussein is vrijwel nergens te bekennen ofschoon de zich fotogeniek wanende heerser claimt een nakomeling van de profeet te zijn. Het regime en de elite onder Saddam Hussein zijn soennieten, voornamelijk uit de regio waar Saddam vandaan komt, Tikrit.
De hutjes en krotten van arme zuiderlingen die een beter leven zochten in de hoofdstad, werd officieel een stadswijk na de staatsgreep van 1958. Generaal Abd al-Karim al-Qassim, een sjiiet, onteigende de grond ten noorden van Bagdad om de armen legaal te huisvesten in de wijk die naar de revolutie, ath-Thawra, werd genoemd.
Saddam Hussein liet er, destijds nog als macht achter de schermen, waterleiding, elektriciteit, riolering en telefoonlijnen aanleggen. De wijk kreeg daarom in 1980 zijn huidige naam, Saddam City. Rond de wijk werden legerposten opgericht om een opstand te ontmoedigen. De wijk liet zich in 1991 niet verleiden door de Verenigde Staten om in opstand te komen.
Ook voor de huidige oorlog waren er geen aanwijzingen dat de bewoners van Saddam City hun leven gingen riskeren voor de Amerikaanse ’bevrijders’, zoals de sjieieten in het zuiden in 1991. Ook in Saddam City worden de Amerikanen met groot wantrouwen bekeken. Er zal volgens waarnemers geen enkel enthousiasme zijn voor een Amerikaans interim-bestuur, mogelijk zelfs verzet daartegen.
De sjiieten wachtten af. De plunderingen in en rond de wijk zijn geen verrassing. De regerende Baath-partij van de president heeft wapens verdeeld onder de betrouwbare soennitische burgers uit de betere wijken. Velen hopen daarmee de armoedzaaiers uit Saddam City op afstand te houden.
De sjiieten die in hun krottenwijk de vrees voor de inmiddels spoorloze machthebbers hebben verloren, zullen waarschijnlijk snel een grotere rol in de politiek van het land willen hebben. Meer dan helft van de 22,5 miljoen Irakezen is sjiietisch.