Net als in de zuidelijke stad Basra geven ook de mensen van de hoofdstad zich over aan plunderingen. Uitgelaten mensen halen huizen, overheidsgebouwen en winkels leeg. De Irakezen slepen vazen, plastic bloemen, kasten, koelkasten, bureaus en stoelen met zich mee.

Ook scheuren ze portretten van president Saddam Hussein doormidden en halen monumenten van de ’grote leider’ neer. Als ultieme belediging van Saddam Hussein slaan ze protretten van hem met schoenen. De mensen schreeuwen leuzen tegen het regime. De angst lijkt verdwenen. De gevreesde geheime dienst en politie zijn van de straat verdwenen.

De uitspattingen begonnen in het noordoosten van Bagdad. Hier ligt Saddam City, een arme vooral door sjiieten bewoonde stad met twee tot drie miljoen inwoners. Bewoners van de wijk zijn in het verleden al vaker tegen het regime in opstand gekomen, maar die werden bruut neergeslagen.

De jubelstemming in Saddam City breidde zich in de loop van de ochtend uit naar andere delen van de stad zoals het oosten en het centrum. Uitgelaten bewoners begroeten Amerikaanse militairen in deze wijken met palmtakken en bloemen. Op straat wordt gedanst, maar ook hier geven mensen zich over aan plunderingen.

Intussen kunnen de media in de Iraakse hoofdstad vrij werken. De medewerkers van het ministerie van Informatie die toezicht moesten houden op de buitenlandse journalisten, zijn niet meer komen opdagen. Verslaggevers kunnen daardoor voor het eerst vrijelijk hun gang gaan in de stad sinds het begin van de oorlog.