„De schuifarm lijkt wel een luciferhoutje”
Letterlijk werken op hoog niveau. Soms tot meer dan 60 meter de lucht in. Het bedienen van een hoogwerker is niet weggelegd voor mensen met hoogtevrees. „Dat had ik ook niet. Maar de eerste keer was wel een beetje onwennig.”
Het waait stevig op 23 meter hoogte. Het bakje van de hoogwerker vertoont echter geen krimp. Stanley van het Hof (37) staat er ontspannen in, de voet op de dodemansknop. Hij vertrouwt op zijn machine. „Dit apparaat is in de fabriek getest met een contragewicht. Fabrikanten besteden veel geld aan onderzoek naar veiligheid. Ik geloof niet dat hij omvalt”, zegt hij met een onmiskenbaar Amsterdamse tongval.
Toch kan het af en toe misgaan, met grote gevolgen. Dat bleek maandag, toen een hoogwerker in Goes omviel. Twee mensen kwamen daarbij om het leven. Van het Hof kan uit eigen ervaring een ongeval navertellen. „Ik bestuurde tijdens een watersportbeurs in de Amsterdamse RAI een machine die zichzelf waterpas zet op een scheve ondergrond. Door een technisch foutje tilde het apparaat opeens een van de wielen 75 centimeter van de grond. Ik klapte toen van 12 meter hoog naar de grond. Precies tussen de boegsprieten van twee jachten door. Het ging ontzettend snel. Tijd om te schrikken had ik niet.” De snelle afdaling verliep zonder lichamelijke gevolgen.
De arbeid op grote hoogte is gesneden koek voor Van het Hof. Al acht jaar bedient hij hoogwerkers en daarvoor was hij actief in de steigerbouw. „In het begin was ik een beetje onwennig op de hoogwerker. Ik heb geen last van hoogtevrees. Echt eng is het niet. Maar de arm wordt bij het uitschuiven wel steeds dunner. Kijk maar naar beneden, het is net een luciferhoutje.”
Zijn werk is gevarieerd. „Ik help mee aan het inrichten van de Jaarbeurshallen. Die zijn 12 tot 15 meter hoog. Met de hoogwerker hang ik van alles op. Kabels voor verlichting, draden, vlaggen en logo’s. Verder richten we de lampen aan het dak op de juiste positie.”
De klusjes kennen niet veel geheimen meer voor hem. „De uitdaging zit voor mij in het werken in krappe ruimtes. Dat vereist nogal wat stuurvaardigheid.”
Enkele jaren geleden volgde Van het Hof een cursus van een dag. Hij verdiepte zich in de theorie van het werk. „Daar heb ik geleerd dat je altijd op een stevige ondergrond moet gaan staan. Liefst van beton of asfalt. Ik ken de machinale richtlijnen voor het gebruik van de hoogwerker. Voor de veiligheid draag ik iedere keer een vanggordel, die ik aan de rand van de bak vastmaak.”
Het belang van een stevige ondergrond is maandag weer aangetoond, volgens Van het Hof. „Op de foto die ik van het dodelijke ongeval met de hoogwerker in Goes heb gezien, stond de machine op gras. Met dit soort machines moet je altijd oppassen. Misschien hebben ze in de haast de hoogwerker niet stevig neergezet. In tijdnood gaat er veel mis. Beginners maken ook vaak dit soort fouten.”
Een diploma of vergunning voor het besturen van een hoogwerker was tot 1 januari van dit jaar niet verplicht. „Iedereen van 18 jaar of ouder kon zomaar een hoogwerker huren. Dat is eigenlijk belachelijk, want zelfs voor een heftruck moet je een rijvaardigheidsbewijs hebben.”
Van het Hof heeft na zijn theoriecursus een pasje gekregen, waarop staat dat hij voor vijf jaar bevoegd is een hoogwerker te bedienen.
Driekwart van de bedrijfsongevallen is te wijten aan menselijke fouten. Slechts in 25 procent is machinaal falen de oorzaak. De hoogwerker van Van het Hof wordt ieder jaar gekeurd. „Ze zoeken dan bijvoorbeeld met een lamp langs de schuifarm naar haarscheurtjes.”
Onlangs kwam er ook iemand van de KEMA kijken hoe Van het Hof en zijn collega’s de machines gebruiken en de richtlijnen toepassen. „Hij was er goed over te spreken.”
De Amsterdammer staat op veiligheid. „Bij het werk in de hallen loopt er iemand op de grond, die het draaibereik van de machine moet vrijhouden van mensen. De standbouwers gaan meestal wel weg als wij dat vragen, maar de standhouders blijven soms uit nieuwsgierigheid staan.”
Officieel mag niemand zich onder de arm van de hoogwerker bevinden. „Niet iedereen houdt zich daaraan. Zelfs als ik een lint om de werkplek span, lopen mensen er gewoon nog net even onder door. Als ik dan drie keer zeg dat iedereen weg moet en ze luisteren niet, word ik een beetje kriegelig. Iedereen heeft haast. Veel mensen zien het gevaar ook niet in. Ze hebben oogkleppen op en hebben er geen oog voor dat er materialen naar beneden kunnen vallen, met alle gevolgen van dien. Mensen lopen soms liever gevaar dan dat ze opletten. Daar word ik flink nerveus van.”