Onderzoek: Nederlander blijft kunstzinnig
Zingen, een instrument bespelen, beeldhouwen, schilderen, toneelspelen, films maken, een blog schrijven of een liedje. Bijna de helft van de bevolking doet in de vrije tijd iets kunstzinnigs, hetzij alleen, door ergens les te nemen of door lid te worden van een vereniging of een club.
Naar verwachting heeft in 2030 nog steeds de helft van de bevolking een kunstzinnige hobby. Maar niet alles blijft bij het oude. De emancipatie van de ‘amateur’ zet door. Die conclusie trekt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in drie rapporten over kunstbeoefening in de vrije tijd. Ze werden geschreven op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Je kunt het zo gek niet bedenken of er zijn wel wat mensen die met elkaar kunst maken. „Kunstbeoefening in de vrije tijd omvat een breed pallet aan activiteiten”, zegt SCP-directeur prof. dr. Paul Schnabel. „De diversiteit is enorm. Of je salsa wil dansen of spiritueel bezig wilt zijn, het kan allemaal in Nederland.”
Uit het SCP-onderzoek blijkt dat muziek en beeldende kunst veruit de populairste disciplines zijn. Elk telt ruim 3 miljoen beoefenaars, op enige afstand gevolgd door nieuwe media. Daarmee worden het produceren van foto, film en video en grafische producties bedoeld. Bij die nieuwe media is sprake van een stijgende lijn.
Uploaden op internet is door velen als platform ontdekt. Ruim 40 procent van de kunstbeoefenaars treedt met zijn hobby naar buiten. Ze treden op of exposeren hun beeldhouw- en of schilderwerken.
Van de klassiekemuziekbeoefenaren van 16 jaar en ouder bespeelt 60 procent een instrument. Pop, rock en metal volgen met 53 procent en jazz en blues met 39 procent.
Over het algemeen zijn het meer vrouwen, hoger opgeleide mensen en autochtonen die een kunstvorm beoefenen. Mannen, ouderen, lager opgeleiden en allochtonen zijn in de minderheid.
De meeste mensen die aan kunstbeoefening doen, schrijven dat toe aan verschillende oorzaken: 35 procent zegt geïnspireerd te zijn door andere muzikanten, zangers of schilders. Door de ouders is 26 procent geïnspireerd, door vrienden 24 procent. Gestimuleerd op school is 19 procent.
De kunstbeoefenaar is gemiddeld iets meer dan drie uur per week met zijn hobby bezig. Tijdsdruk lijkt nauwelijks een barrière om er een kunstzinnige hobby op na te houden, zo stellen de SCP-onderzoekers. Wie dat wil, maakt er gewoon tijd voor vrij. Een ander opmerkelijk gegeven is dat hobbyist minder televisie kijkt dan gemiddeld.
Jaarlijks wordt er ongeveer 370 euro aan het beoefenen van kunst besteed. Voor minderbedeelde huishoudens kan dat een rem op de kunstbeoefening betekenen. Muziekscholen, centra voor de kunsten, verenigingen en ook particulieren komen daar voor een deel aan tegemoet. Zij berekenen lagere tarieven voor kinderen en er zijn speciale regelingen voor kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen.
Ruim 40 procent van degenen die lessen volgen doet dat bij particulieren. Daarna volgen de centra voor de kunsten en verenigingen. Ruim een kwart van de kunstzinnige hobbyisten is lid van een vereniging, club of gezelschap.
Zelf een vorm van kunst beoefenen doet een zekere culturele interesse vermoeden. Wie een kunstzinnige hobby beoefent, bezoekt vaker concerten, voorstellingen en tentoonstellingen van anderen, aldus het SCP (68 procent versus 45 procent niet-kunstbeoefenaars). Het betreft voornamelijk klassieke en populaire muziek, kunstmusea en galeries. Wie zelf kunst beoefent, zegt dat het hem of haar gelukkig maakt.
Er zijn in Nederland tussen de 25.000 en de 50.000 verenigingen voor kunstbeoefening in de vrije tijd. De organisatiegraad in landelijke koepels is laag. Sommige verenigingen vergrijzen, andere floreren. Muziekverenigingen blijken geen eendagsvliegen te zijn. Het oudste blaasorkest, de Koninklijke Harmonie uit Roermond, bestaat al sinds 1775. Het oudste kerkkoor, Capella Sancti Servati uit Maastricht, werd in 1808 opgericht. Het oudste symfonieorkest, het Utrechtsch Studenten Concert, dateert uit 1823.
Veel muziekverenigingen zijn stevig geworteld in de lokale samenleving. Muziek maken kan tot op hoge leeftijd. Al dienen zich met het vorderen der jaren wel specifieke ongemakken aan, zoals reuma en gezichts- en gehoorproblemen. Die kunnen leiden tot het einde van het actieve verenigingslidmaatschap. Iemand van 90 die haar 80-jarig jubileum bij een mandolineorkest vierde is uitzonderlijk. Maar een 65-jarig lidmaatschap is in de wereld van de amateurmuziek bepaald geen uitzondering.
Het SCP schetst een beeld van hoe de kunstbeoefening er in 2030 uit zal zien. Daarbij gaat het planbureau uit van vijf actuele maatschappelijke ontwikkelingen (de zogenoemde vijf i’s van Paul Schnabel): individualisering, informalisering, intensivering, internationalisering en informatisering.
Hoewel in 2030 evenveel mensen zich bezighouden met kunstbeoefening, zullen er wel verschuivingen plaatshebben. De vormgeving zal veranderen, vooral door individualisering en informatisering. Mensen willen zich steeds beter informeren en zoeken steeds meer hun eigen weg. Zo zullen verenigingen en instellingen voor een deel worden vervangen door internet. Digitale informatiebronnen en digitale community’s groeien snel.
Voor de individuele kunstbeoefenaar betekent dat een breder palet aan mogelijkheden om aan kunstbeoefening te doen. Instellingen en verenigingen staan voor de uitdaging om te formuleren wat binnen die nieuwe mogelijkheden hun rol is. Hobbyisten die kunst beoefenen willen nog steeds elkaar ontmoeten. Het is dus belangrijk dat daarvoor goede locaties beschikbaar zijn.
Ten slotte zal ook de manier van lesgeven en les krijgen veranderen. Er zal niet meer gesproken worden van docenten maar van coaches.
Geen invloed op ledental
Wiggele de Haas uit Werkendam is voorzitter van de vereniging Natuur Fotografen Drechtsteden, die 1 juni 2001 werd opgericht. De vereniging heeft zo’n 25 leden, zowel amateurs als professionals.
De Haas raakte betrokken bij de vereniging via een kennis die hij ontmoette bij het fotograferen in de Biesbosch. „Hij nodigde me uit voor een verenigingsavond. Daar bespraken we elkaars foto’s. Dat was erg leerzaam.” Eenmaal per maand trekken de fotovrienden met elkaar het veld in.
De komst van internet en digitale fotografie veranderde veel. „Naast het belang van het beeld kregen de techniek en de fotografische mogelijkheden van het toestel meer aandacht. Anderzijds bleven we gewoon fotograferen als voorheen. Digitale fotografie maakte een aantal spelregels nodig: Er mag nooit meer dan zo’n 10 à 15 procent van een foto worden afgesneden en manipulatie van foto’s is verboden.”
Nieuwe media hebben geen invloed op het ledental van de vereniging. „Internet kan nooit een vereniging vervangen. Persoonlijk contact is erg belangrijk. We hebben op onze vereniging het maximumaantal leden bepaald op 25. Er is een rij wachtenden. De toekomst is dus niet onzeker.”
Je hebt elkaar hard nodig
De vereniging voor reformatorische kunstenaars KORF maakt gebruikt van internet om zich te presenteren. Voorzitter Jan den Ouden ziet internet als mogelijkheid om een ‘etalage’ in te richten. „Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe website die leden de gelegenheid biedt om via dit medium met hun werk naar buiten te treden.”
Internet maakte de beeldende kunst toegankelijk. „Via Google (afbeeldingen) heeft iedereen een breed scala aan kunstwerken ter inspiratie binnen bereik. Ook een aantal belangrijke musea ontsluit langs deze weg een deel van de collectie. Bovendien zijn er antwoorden op technische vragen en instructiefilmpjes in overvloed te vinden.”
Ook in de toekomst zullen de moderne media een rol spelen in het verenigingsleven van KORF. „Ons verenigingsmagazine verschijnt inmiddels in digitale vorm, exposities worden via netwerksites aangekondigd, bijeenkomsten online gevolgd. Maar ook heel belangrijk is het stimuleren van digitale (grafische) kunstvormen.
Volgens Den Ouden werft het bestuur van KORF actief nieuwe leden. „In deze tijd van verregaande individualisering moet je sterk benadrukken dat je elkaar als beeldende kunstenaars binnen de reformatorische gezindte hard nodig hebt. Daarbij schuwen we verantwoord gebruik van de nieuwe media zeker niet. Tegelijk zijn we ons bewust dat wij als vereniging slechts bestaansrecht hebben bij de gratie Gods.”
Diepteboring in Alphen aan den Rijn
De gemeente Alphen aan den Rijn is voor de onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau representatief voor de situatie in het gehele land. Wie in Alphen aan den Rijn (71.000 inwoners) in zijn vrije tijd in verenigingsverband muziek wil maken heeft een ruime keus. Van de ongeveer zestig verenigingen doet twee derde aan muziek. Alphen telt 38 zangverenigingen met in totaal 1020 leden. Daartegenover slechts negen dansverenigingen en zes theaterverenigingen met 81 leden.
Naast de Streekmuziekschool met 376 leerlingen kent Alphen onder andere Parkexpressie, de Volksuniversiteit, een productiehuis, een balletschool, een poppodium, een ateliervereniging, een aquarel-, teken-, schilder-, een schrijvers- en zelfs twee beeldhouwgroepen. De fotografievereniging Alphoto telt ongeveer veertig leden. Er bestaan naast de formele kunstgroepen ook nog eens 70 informele groepen, waarvan de 46 muziek- en 12 beeldende kunstgroepen de grootste zijn. Deelnemers aan deze groepen komen niet alleen uit Alphen aan den Rijn maar ook van verder, zoals Zoetermeer, Gouda, Boskoop en Capelle aan den IJssel.
Van de twintig particuliere aanbieders van muzieklessen geven er elf orgel-, piano- en keyboardles, drie gitaarles, drie drum, slagwerk en percussie, twee zangles en één les op een blaasinstrument. Naast deze twintig geven elf docenten particulier dansles. Twee van hen zien dans als spirituele activiteit: dans als middel om lichamelijk en spiritueel bewust te worden. Er gaat dan van dans een helende werking uit, zo zeggen ze. Vijftien beeldend kunstenaars geven cursussen en workshops beeldende vorming.
Ook voor Alphen aan den Rijn zullen in de praktijk van de toekomst van de kunstbeoefening meer flexibiliteit en veranderingen zich aandienen. Fysiek contact zal nooit helemaal verdwijnen, maar zal steeds minder van belang zijn. In de onlinecommunity’s zullen verhalen, foto’s of muziek via internet worden uitgewisseld en bewerkt. Alphen gaat ongetwijfeld met zijn tijd mee.