Droefheid
De uitwerking van de droefheid van een onbekeerd mens is de dood. De apostel zegt dat de droefheid der wereld de dood werkt. Hoe jammerlijk is de droefheid die hen overkomt en ofschoon sommigen in Christus hun troost zoeken, zijn zij zo ongevoelig van hart dat niets wat de zaligheid of de hemel aangaat hen kan bewegen. Niets is hun smakelijk.In de wedergeborene echter is het een droefheid tot God. Het is niet alle droefheid, maar de droefheid tot God die mij verblijdt, zegt de apostel. Wie is nu tot bekering bedroefd? Het is hij, en hij alleen, die daar steunt en zucht onder de zware last en het gewicht van zijn zonden en die een verslagen hart heeft over zijn zonden. Het zijn zij, die beven voor het gebod van God. Ja, het zijn zij die bedroefd zijn over hun ongeregeld leven, die alle zonden verlaten en die zichzelf in heilige gehoorzaamheid aan de gezegende wil van God overgeven. Deze droefheid is een zalige droefheid, die vreugde en onsterfelijkheid voortbrengt.
Daarom, troost u, troost u, allen die daar treurt in Sion. Wat is er toch aan gelegen of u voor een nacht in de arbeid van de wedergeboorte ligt te wenen over uw zonden? Troost u, de dag zal gaan lichten, en de morgenster zal in uw hart opgaan en nooit meer ondergaan. Huil en houd aan met huilen totdat u met David mag zeggen: Ik doornat mijn bedstede met tranen. Daarna zal Hij alle tranen van uw ogen afwissen.
Isaac Ambrosius, predikant te Preston (De eerste, middelste en laatste dingen, 1660)