„De oorlog eindigde niet in 1945”
RHENEN – De oorlog eindigde niet in 1945. Dat bleek donderdag op de Grebbeberg toen een geëmotioneerde familie daar op het Militair Ereveld de herbegrafenis van hun vader en (over)grootvader bijwoonde.
Zacht klinkt de met zwart doek omfloerste trom. Achter de trommelaar volgen vier militairen met een klein kistje op hun schouders. Daarin zitten de resten van het lichaam van soldaat J. B. A. Kraan.
De militair raakte op 10 mei 1940 gewond tijdens felle gevechten met Duitse troepen in Dubbeldam, bij Dordrecht. Hij werd overgebracht naar het gemeenteziekenhuis van Dordrecht, waar hij op 12 mei 1940 aan zijn verwondingen bezweek.
Op de kist ligt een kleine Nederlandse vlag met daarop een kussen en een dapperheidsonderscheiding. Achter de baar volgen een paar militairen, vertegenwoordigers van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting (OGS) en de familie.
Van de overledene zijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen aanwezig. Het is hun wens dat hun vader hier een laatste rustplaats krijgt. Kraan lag eerst begraven in Dordrecht. „Kort na de oorlog in 1946 of 1947 is hij herbegraven in Ulft”, vertelt zoon Theo (73).
Dat graf werd voor de familie de laatste tijd een blok aan het been, vertelt dochter Annie, nu 75 jaar. „Wij wilden het laten ruimen, maar dat was lastig: door oud-verzetstrijders was er een speciale steen op geplaatst.” Na contact met de gemeente kwam de mogelijkheid om vader Kraan een herbegrafenis te geven. „Het voorstel was aanvankelijk om hem op de erebegraafplaats in Loenen te begraven. Hier op de Grebbeberg liggen vooral militairen die in mei 1940 zijn gesneuveld. Toen is ook onze vader gesneuveld. Daarom is voor deze plaats gekozen”, vertelt de dochter later.
Mensen van de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) hebben het graf in Ulft, bij Doetinchem, geruimd. Nu zijn de resten van het lichaam in Rhenen.
Bij het graf aangekomen plaatsen de vier dragers de kist voorzichtig op twee balkjes boven het kleine gat in de grond. De aanwezige militairen nemen hun posities in. Militairen van het 45e Pantserinfanteriebataljon ”Oranje Gelderland” verzorgen het ceremonieel. Dienstplichtig soldaat Johannes Kraan (1904) diende zelf bij de 2e compagnie van het 1e Bataljon, 28e Regiment Infanterie.
Ook de familie schaart zich rond het graf. Een aalmoezenier neemt het woord. Hij wijst de ontroerde kinderen en overige familie erop dat „wij altijd denken dat de oorlog in 1945 is afgelopen. Vandaag blijkt dat dat niet het geval is.” Hij besluit zijn korte toespraak met een gedicht van Martinus Nijhoff, die in mei 1940 op de Grebbeberg vocht. Daarna bidt hij met de aanwezigen het Onze Vader.
Een trompetsignaal klinkt. Een minuut stilte wordt in acht genomen. De vogels fluiten in de grote bomen op en rond het goed onderhouden ereveld.
Daarna haalt een militair de onderscheiding van de kist. Samen met de vlag wordt het ereteken aan een van de kinderen overhandigd. Kleinkinderen leggen grote witte rozen op de kist. Dan zakt de kist langzaam aan touwen in de grond. De vlag op het ereveld wappert. Als een groet, maar wel halfstok.
Na een saluut verlaten de militairen het graf. De familie vertrekt als laatste. Dochter Kraan vertelt na de korte plechtigheid blij te zijn met de nieuwe rustplaats voor haar vader. Zij is onder de indruk van het verloop van de kleine ceremonie.
Zij kan zich haar vader nog goed herinneren, al was zij nog maar vijf toen hij omkwam. Hij betekent tot op de dag van vandaag veel voor haar en de andere kinderen, vertelt zij. „Toen hij stierf was mijn vader al een paar jaar weduwnaar. Wij bleven alleen achter. Gelukkig zijn we bij elkaar gebleven, in één gezin. Mijn oma heeft dat geregeld.” De band met hun vader is blijven bestaan. Deze dag wordt die nog eens versterkt.