”Ali Chemicali” evenaarde Saddam in wreedheid
Saddam Hussein mag dan een van de wreedste mensen ter wereld zijn, zijn neef Ali Hassan al-Majid deed in meedogenloosheid niet bepaald voor zijn oom onder. Britse mariniers troffen maandag in Basra zo goed als zeker de stoffelijke resten van deze Iraakse massamoordenaar aan. ”Ali Chemicali” is niet meer.
„De strijdkrachten moeten elk menselijk wezen en elk beest in dit gebied doden.” Getekend: Ali Hassan al-Majid, 3 juni 1987. Kort daarop lanceerde het Iraakse leger een serie dodelijke gifgasaanvallen om een Koerdische opstand de kop in te drukken. Met als dieptepunt het chemisch bombardement van Halabja in maart 1988, waarbij in een keer zeker 5000 doden vielen. Het leverde Al-Majid de beruchte bijnaam ”Ali Chemicali” op.
Hoewel de volkerenmoord op de Koerden waarschijnlijk de meest gruwelijke wandaad van Al-Majid was, was het zeker niet zijn eerste oorlogsmisdaad. In 1983 kreeg hij opdracht een poging tot moord op Saddam Hussein te vergelden. Ali kweet zich van die taak op een manier die illustratief zou blijken voor zijn latere optreden. Hij liet het noordelijke dorpje Dujail, waar de samenzweerders vandaan zouden komen, volledig met de grond gelijkmaken. Veel onschuldige burgers lieten het leven.
Zijn brute handelwijze maakte blijkbaar indruk op Saddam Hussein. De dictator benoemde zijn neef in 1987 tot bestuurder van Noord-Irak, al jarenlang een broeinest van onrust en rebellie. Al-Majid schuwde geen enkel middel om verzet tegen het regime in Bagdad de kop in te drukken. Op zijn bevel werden ruim 280 Koerdische dorpen vergast. Operatie Anfal, de codenaam voor de campagne om het Koerdische verzet te breken, kostte in totaal waarschijnlijk aan meer dan 100.000 Koerden het leven. Zo’n 2000 Koerdische gemeenschappen werden vernietigd, evenals meer dan 150 Assyrische dorpen.
Op bandopnames van vergaderingen uit die tijd is te horen hoe Ali Hassan al-Majid opschept over de slachtingen die hij aanrichtte. Tijdens een ontmoeting met partijfunctionarissen op 26 maart 1988 maakte hij duidelijk dat chemische aanvallen op Koerden en andere tegenstanders zijn favoriete methode waren. „Ik zal ze niet één dag met chemicaliën aanvallen, maar vijftien dagen”, aldus Saddams beulsknecht. „Dan zal ik aankondigen dat iedereen die zich met zijn vuurwapen wil overgeven, de gelegenheid krijgt om dat te doen. Iedereen die dat niet wil, zal met nieuwe, verwoestende chemische wapens worden bestookt.”
De Iraakse invasie van Koeweit maakte een einde aan Al-Majid’s schrikbewind in het noorden. Saddam dirigeerde zijn gouverneur naar het pas veroverde Golfstaatje. Daar zette ”Ali Chemicali” zijn wrede praktijken voort. Martelingen, ’verdwijningen’, standrechtelijke executies, plunderingen en verkrachtingen waren aan de orde van de dag.
Na de Golfoorlog leek het met de macht van Hussein en zijn regime gedaan. Niets bleek minder waar. Reeds in 1991 deed Ali Hassan al-Majid, inmiddels minister van Binnenlandse Zaken, opnieuw van zich spreken door de Koerdische rebellie in het noorden en de sjiietische opstand in Zuid-Irak bloedig neer te slaan. Vier jaar lang leidde hij vervolgens het departement van Defensie. In die hoedanigheid werkte ”Ali Chemicali” uit alle macht aan het ontduiken van de VN-wapeninspecties en het ontwikkelen en produceren van nieuwe massavernietigingswapens.
In 1995 onthief Saddam zijn neef van zijn ministeriële functie. Als lid van de Revolutionaire Commandoraad, het hoogste orgaan in Irak, bleef Al-Majid echter een toppositie in de heersende Ba’ath-partij behouden. In dat jaar ontsnapten twee van Husseins neven met hun families naar Jordanië. Persoonlijk lokte Ali zijn verwanten terug naar hun vaderland, waar ze korte tijd later wegens verraad werden vermoord.
De laatste jaren hield Al-Majid zich vooral bezig met het laten overleven van het Iraakse regime. Zijn belangrijkste taak was het ontmaskeren van couppogingen. Ook speelde hij een belangrijke rol in het beteugelen van de rivaliteit tussen Saddams zonen Qusay en Uday. Hij was een van de weinigen die rechtstreeks toegang tot Saddam Hussein had.
Toen enkele maanden geleden duidelijk werd dat Irak op een oorlog met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië afstevende, benoemde Saddam zijn brute neef tot commandant van Zuid-Irak. ”Ali Chemicali” vestigde zich in de zuidelijke stad Basra. Gevechtsvliegtuigen bombardeerden afgelopen week zijn huis. Maandag troffen Britse mariniers daar hoogstwaarschijnlijk de stoffelijke resten van Al-Majid en twee van zijn lijfwachten aan, hoewel de Britse minister van Defensie, Hoon, nog een kleine slag om de arm hield of het daadwerkelijk om de gevreesde gouverneur ging.
Het was duidelijk dat Ali Hassan al-Majid na de geallieerde militaire campagne geen lang leven in Irak beschoren was. Als hij niet door de Amerikanen of de Britten was gearresteerd, hadden de Koerden of de sjiieten hem vermoedelijk vermoord, zoals hij zelf tienduizenden van zijn landgenoten op gruwelijke wijze had omgebracht.