De diplomatieke dienst moet met zo’n zevenduizend ambtenaren Europa gaan vertegenwoordigen in de 130 niet-Europese landen. Doel is dat de toekomstige EU-ambassades op termijn enkele taken gaan overnemen van de nationale ambassades, waaronder het uitgeven van paspoorten van landen die dat willen.

Na zes onderhandelingsrondes kreeg het Europees Parlement de toezegging dat het parlement zeggenschap krijgt over het budget en de politieke invloed op de dienst.

Het parlement had voorheen grote bezwaren tegen enkele onderdelen van de geplande opzet. Onder anderen de liberale fractieleider Guy Verhofstadt had gesteld dat de dienst te veel nationale trekjes zou krijgen, omdat veel diplomaten in dienst van de nationale overheden zouden blijven. Het parlement wilde meer inspraak en stelde ook dat ontwikkelingshulp niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan het buitenlandbeleid van de dienst. Voedselhulp en dergelijke zou dan vooral naar bevriende landen gaan in plaats van de armste landen, zo was de vrees.

Voorzitter José Mauel Barroso van de Europese Commissie noemde het akkoord maandag „een grote stap voorwaarts.” Hij wil dat de diplomatieke dienst zo snel mogelijk operationeel wordt.