Overdenken
Jesaja 29:13
„Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen…”
„Dient de Heere met vreze, en verheugt u met beving.” Dit is de vermaning van de psalmist in Psalm 2:11. Hij wil daarmee te kennen geven dat de kinderlijke vreze en de zorgvuldigheid om zalig te worden, noodzakelijk met de dienst van God moeten gepaard gaan. Het is zeker dat zo’n mens de broosheid van het menselijke leven overweegt en overweegt wat een kleine ruimte er is tussen het leven en de dood.
Zo iemand zal dag en nacht overdenken hoe hij God behoorlijk mocht dienen. Wat is het werk van een stervende anders dan de korte tijd die er nog over is besteden in de dienst van God, om zijn zaligheid uit te werken in vreze en beven?
Spreek eens met een stervende, of met een misdadiger die de doodstraf staat te ontvangen over eer, rijkdom en wellusten. Hij zal u voor onzinnig houden. Zeg hem integendeel wat hij doen moet opdat hij voor eeuwig zalig mag worden en hij zal u voor verstandig houden.
Is het dan niet ten hoogste te beklagen dat wij de dienst van God en het werk van ons eeuwig heil zo onverschillig en nalatig behandelen?
Coenraad Mel, predikant te Hersfeld
(”Woord op zijn tijd”, 1730)