Groen & duurzaamheid

Planten knippen voor meer bloemen

Halfheesters kunnen na de eerste bloei nog een keer hun bloempracht laten zien. Andere planten kunnen veel meer bloemen vormen. Daarvoor hebben ze echter wel een knipbeurt nodig.

Noor de Graaf
19 June 2010 09:33Gewijzigd op 14 November 2020 10:57
Doorbloeiende planten moeten ook tijdens de bloei regelmatig wat bemesting krijgen. Foto ANP
Doorbloeiende planten moeten ook tijdens de bloei regelmatig wat bemesting krijgen. Foto ANP

De meeste tuinliefhebbers willen graag een variatie van veel en lang bloeiende planten in hun tuin. De meeste siertuinen zijn daarom beplant met bloeiende bomen of heesters, vaste planten en perkplanten. Bladplanten en coniferen nuanceren in veel gevallen de overgangen tussen kleuren. Bijna alle bomen en heesters hebben één hoofdbloei en daarna is het voorbij.

Verschillende rassen van halfheesters als hertshooi, potentilla, spiraea, lavendel kunnen nog lange tijd doorbloeien. Dat geldt ook voor veel rozensoorten. Wegknippen van uitgebloeide bloemen net onder de bloeiwijze bevordert het uitgroeien van nieuwe bloemscheuten. Maar pas op: als je de scheuten te diep weghaalt, kunnen ze dit jaar geen nieuwe bloemscheuten meer vormen.

De meeste eenjarigen blijven de hele zomer en het najaar rijk doorbloeien. Om de bloei te stimuleren moeten uitgebloeide bloemen regelmatig verwijderd worden, vooral bij soorten die zaad vormen. Door dat te verhinderen, vormt de plant gemakkelijker nieuwe bloemen.

Ook de meeste vaste planten kennen één hoofdbloei. Planten die uitgebloeid zijn, kun je flink terugsnijden. Bij sommige soorten, zoals geranium, groeien er mooie frisgroene bladeren uit.

Andere, zoals lupine, papaver en gebroken hartjes zijn na de bloei minder fraai. Ze kunnen beter wat op de achtergrond staan. Lupine en gebroken hartjes willen ze bij groeizaam weer nog wel eens een tweede bloei geven als ze een flinke knipbeurt krijgen.

Vaste tuinplanten komen uit de hele wereld. Daardoor verschillen ook de eisen voor hun bloei. Veel planten hebben een koude periode nodig om bloemstelen te ontwikkelen; de bloeitijd wordt vaak beïnvloed door de lengte van de licht- en donkerperiode per etmaal.

Na de winter groeien er nieuwe scheuten. Planten zoals pioenrozen hebben daarin al knoppen. Andere, zoals flox en aster, vormen de knoppen pas later.

Bij planten die eerst scheuten vormen en daarna bloemen, kun je alle of een deel van de scheuten toppen. Deze gaan zijscheuten maken die ook bloeien. Top je een gedeelte van de scheuten, dan verleng je de bloeitijd van de plant.

Staan er planten van dezelfde soort, dan kun je enkele planten toppen en andere niet. Dit biedt een mogelijkheid om de bloei langer te laten duren bij planten waarvan de scheuten kunnen vertakken, zoals helenium, rudbeckia, solidago, flox, herfstasters en andere zomerbloeiende planten.

Het toppen kan het beste in mei tot begin juni gebeuren. In ieder geval niet meer na de langste dag. In de snijbloementeelt vinden nog andere behandelingen plaats om de bloeiperiode te verlengen maar die zijn voor de siertuin minder geschikt, zoals planten in de koeling bewaren of het afknippen van de eerste scheuten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer