Commentaar: Ex-moslims in het nauw
Moslims die christen worden, hebben het vaak niet gemakkelijk. Hun familie wil meestal niets meer met hen te maken hebben. Hun omgeving schuwt ze of, nog erger, treitert en bedreigt hen.
Vaak wordt gedacht dat dit alleen in strengislamitische landen gebeurt. Maar het komt ook in Nederland voor, met name in asielzoekerscentra, waar vreemdelingen bijeengebracht worden. De ChristenUnie heeft hierover inmiddels vragen gesteld aan de minister van Justitie. Daarbij is terecht gewezen op onze grondwettelijke godsdienstvrijheid, die dit soort praktijken verbiedt.
Probleem is echter dat veel moslims niet weten om te gaan met de democratische vrijheden die in ons land vanzelfsprekend zijn. Voor hen zijn deze eigen aan de perverse westerse cultuur. Moslims stellen hun godsdienstige wetten en regels boven de normen van de democratie. Hun geloofsopvatting is dat afvalligen met alle mogelijke middelen moeten worden teruggebracht tot de islam. Wie echter volhardt in zijn afscheid van de islam is een verwerpelijk, veracht mens. Treiteren en bedreigen van een moslim die christen wordt en blijft, is voor een overtuigd islamiet geen groot kwaad. Terecht dat de CU er bij de minister op aandringt voorzieningen te treffen voor ex–moslims die christen zijn geworden. Het kan in Nederland niet worden getolereerd dat deze mensen vanwege hun geloofsovergang in het nauw komen.
Dezelfde inspanning moet de regering zich getroosten als het gaat om uitgeprocedeerde asielzoekers die de Koran voor de Bijbel hebben ingewisseld. Het ministerie weet, of kan in ieder geval weten, dat ex–moslims in hun vaderland vaak gevaar lopen.
Desondanks worden mensen teruggestuurd omdat de verantwoordelijke instanties in ons land het risico dat deze ex-moslims in hun geboorteland lopen, aanvaardbaar achten. Te gemakkelijk wordt daarbij voorbijgegaan aan berichten dat christenen van moslimafkomst in hun land zwaar worden gediscrimineerd. Door christelijke fracties in de Tweede Kamer is daar herhaaldelijk op gewezen. Zij zijn ook meer dan eens in de bres gesprongen voor ex–moslims die dreigden te worden uitgezet.
De denkfout die de vreemdelingendienst en het ministerie maken, is uit te gaan van het democratisch model dat wij in West-Europa kennen. Zij realiseren zich onvoldoende dat de orthodoxe moslim fundamenteel anders denkt over mensenrechten dan westerlingen. Wanneer moslimautoriteiten stellen dat er „goed gezorgd zal worden” voor uitgeprocedeerde asielzoekers die naar hun vaderland uitgewezen worden, bedoelen deze instanties echt iets anders dan de Nederlandse ambtenaren denken. Het betekent heel eenvoudig: alle middelen inzetten om een ex–moslim zijn nieuwe geloof te doen afzweren en te laten terugkeren naar dat van de moslimvaderen.
Nederland heeft internationaal gezien een reputatie op het terrein van mensenrechten. Die verdraagt zich niet met het tamelijk gemakkelijk terugsturen van ex–moslims naar hun vaderland, waar discriminatie en soms zelfs de dood wacht. Die goede naam staat ook op het spel als ex–moslims in ons land worden getreiterd.