Opinie

Commentaar: Tegen de hoofdstroom in

Ze hebben formeel niets met elkaar te maken: de christelijke tramconducteur in Amsterdam die tijdens zijn werk geen ketting met kruisje mag dragen, het initiatiefswetsvoorstel van drie politieke partijen om het verbod op smalende godslastering af te schaffen (wat de Raad van State afraadt) en slechts 59 van de 150 Kamerleden die gisteren, bij de aanvaarding van hun publieke ambt, de eed aflegden. Drie op zichzelf staande zaken, die echter alle drie op hun eigen manier laten zien dat Nederland anno 2010 een onchristelijk land is geworden.

Hoofdredactioneel commentaar
18 June 2010 11:18Gewijzigd op 14 November 2020 10:56

Toegegeven, de zaak van de Amsterdamse conducteur heeft iets dwingerigs. De man wil per se een kruisje aan een ketting dragen en is niet tevreden met het voorstel van zijn werkgever om een ring of armband met het christelijke symbool om te doen.

Toch zit er in het verbod, waar de rechter in hoger beroep zich deze week achter schaarde, ook iets willekeurigs. Conducteurs mogen wel een piercing of, in het geval van een moslima, een hoofddoek dragen, maar geen kruisje, omdat het één niet en het ander wel een professionele uitstraling belemmert. Dat een bedrijf zich schuldig maakt aan zo’n kronkelredenering is erg genoeg, maar dat de rechter daarin meegaat, is onaanvaardbaar. Dit riekt naar selectieve aversie tegen religie, inmiddels een bekend verschijnsel in onze sterk geseculariseerde samenleving.

In zo’n klimaat is het ook mogelijk dat drie politieke partijen –VVD, SP en D66– het verbod op godslastering (artikel 147) willen afschaffen en daarvoor de meerderheid in de Tweede Kamer achter zich hebben. Voor zo’n christelijk element in onze nationale wetgeving is wat hen betreft geen ruimte meer.

Gelukkig denkt de Raad van State, het hoogste adviescollege in ons land, daar anders over. De Raad onderschrijft de waardevolle functie, weliswaar grotendeels symbolisch, van artikel 147 in de strijd tegen godslastering. Te vrezen valt echter dat dit verstandige advies het moet afleggen tegen de paarse ijver om alles wat herinnert aan onze christelijke wortels uit te roeien.

Dat religie voor de meerderheid een gepasseerd station is, bleek ook gisteren bij de installatie van de Tweede Kamer. Slechts 59 van de 150 volksvertegenwoordigers, nog geen 40 procent, legden de eed af en beleden daarmee publiekelijk niet zonder Gods hulp te kunnen. Ruim 60 procent heeft daar geen boodschap (meer) aan. Ervan uitgaande dat de Kamer het volk weerspiegelt, rest hier geen andere conclusie dan de trieste: Nederland is een onchristelijk land geworden.

Wat betekent dit voor christenen? Dat ze zich niet langer moeten vastklampen aan hun in het verleden verworven rechten, want die zijn in seculiere handen niet veilig. Beter is het zich voor te bereiden op lijden. 
De Bijbel is daar duidelijk over: zij 
die de Naam van God belijden, zullen het in de wereld niet makkelijk hebben.

Dat betekent niet dat christenen met de armen over elkaar in de hoek moeten gaan zitten om de klappen af te wachten. Zij worden geroepen, dwars tegen de hoofdstroom in, Gods geboden in de samenleving uit te dragen. Hoorbaar én zichtbaar.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer