Top maakt eurozone stormbestendig
BRUSSEL – Voor het eerst dit jaar een crisisloze top, constateerde voorzitter Van Rompuy donderdag na afloop van het beraad met de EU-regeringsaanvoerders. Die beoogden vooral het signaal af te geven dat zij druk bezig zijn met hun huiswerk om de eurozone stormbestendig te maken.
De Europese politieke elite weet zich nauwlettend gadegeslagen door beleggers en speculanten. Die straffen een gebrek aan discipline genadeloos af. Zij dwongen inmiddels tot een hulpoperatie voor Griekenland en tot het optuigen van een noodmechanisme waarop andere partners in het gebied met de gemeenschappelijke munt een beroep kunnen doen. Drie keer kwamen de leiders in de voorbije maanden bijeen onder dreigende omstandigheden op de financiële markten. Geruchten dat Spanje binnenkort de steunfaciliteit moet aanspreken, deed premier Zapatero in Brussel af als „ongegrond.”
De staats- en regeringshoofden beloven nog maar eens beterschap. „We zijn vastberaden om de duurzaamheid van de budgettaire situatie te verzekeren”, heet het in de conclusies van hun overleg. „Iedereen heeft zich daaraan verbonden”, benadrukte Van Rompuy in een toelichting. En: „Alle lidstaten staan gereed om, indien noodzakelijk, aanvullende maatregelen te treffen.”
Het stabiliteitspact schrijft voor dat het negatieve begrotingssaldo de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) niet mag overschrijden. Toch kampen tal van overheden met een veel hoger tekort. Natuurlijk speelt de zware recessie daarbij een rol, maar tegelijk beseffen alle partijen dat in de toekomst een betere handhaving van de spelregels nodig is.
De Europese Commissie heeft kortgeleden ideeën daartoe gelanceerd. Een werkgroep onder leiding van Van Rompuy denkt eveneens na over aanscherping. Hij presenteert in de herfst zijn definitieve voorstellen. De deelnemers aan de top van gisteren lieten wel weten dat zij het eens zijn over een aantal „oriëntaties.” Zo krijgt Brussel straks in een vroeger stadium, in het voorjaar reeds, inzage in de begrotingsplannen. Die kunnen dan eventueel worden bijgesteld alvorens de nationale parlementen zich erover buigen.
Een belangrijk discussiepunt blijft voorlopig de vraag hoe en in welke mate Europa meer greep moet krijgen op het economisch beleid. Het slotcommuniqué vermeldt dat „de crisis duidelijk de zwakheid van het economisch bestuur heeft blootgelegd” en dat „versterking van de coördinatie een cruciaal en urgent onderwerp is.”
Frankrijk zou het liefst zien dat de eurozone over een economische regering beschikt, in die zin dat de politieke leiders van die groep landen regelmatig aan tafel schuiven om de koers te bepalen. Het is een wens waarvoor Parijs altijd al heeft geijverd. In de huidige praktijk vergaderen alleen de ministers van Financiën periodiek met elkaar. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt het beraad naar het hoogste niveau getild.
Duitsland verwerpt zo’n centralistische benadering. Het lijkt het pleit te hebben gewonnen. Wat Van Rompuy gisteren vertelde over de opvattingen in de vergadering, sluit aan bij wat Berlijn voor ogen staat: „We moeten vermijden een scheidslijn aan te brengen tussen de zestien eurolanden en de overige EU-partners. We willen geen nieuwe instellingen, het gaat alleen om een betere samenwerking.” Niet meer macht voor Europa, wel de bestaande regels en bevoegdheden beter benutten door ze strikter toe te passen, zou je kunnen zeggen.
De EU besliste verder dat zij eind volgende week in Toronto zal proberen de G20 in te winnen voor de invoering van een speciale heffing voor banken, om die op deze manier te laten meebetalen aan de kosten van de financiële crisis. „Bereiken we in dat forum geen consensus, dan gaan wij alleen door”, benadrukte Van Rompuy. Concrete voorstellen van de Europese Commissie volgen in de herfst. Ook geeft de EU de G20 in overweging de introductie wereldwijd van een belasting op financiële transacties, met de bedoeling speculatie te ontmoedigen.
Verder zullen de EU-landen eind juli de resultaten van de zogeheten stresstests bij banken openbaar te maken. Daaruit moet blijken hoe die concerns er voorstaan en welke risico’s zij lopen. Deze transparantie zal aantonen dat er geen grote problemen zijn en dat bevordert het vertrouwen op de markten, is de gedachte.