„Zet lok-Joden in tegen antisemitisme”
DEN HAAG – Nederland moet „alles uit de kast halen” om geweld tegen Joden aan te pakken. Ahmed Marcouch pleit daarbij voor de inzet van ”lok-Joden”.
Het kersverse Kamerlid voor de PvdA én gemeenteraadslid in Amsterdam reageert geschokt op berichten dat Joden zich in sommige delen van de hoofdstad niet langer met een keppeltje op straat durven te vertonen. En dat een synagoge zich onherkenbaar maakt als gebedshuis. „Ernstig en onacceptabel.”
Marcouch (41), geboren in Noord-Marokko, was van 2006 tot 2009 stadsdeelvoorzitter van stadsdeel Slotervaart. In Amsterdam verwierf de politicus én oud-politieman de bijnaam ”Sheriff van Slotervaart”.
Hij is voorstander van een stevige aanpak van intimidatie van Joden. „We moeten deze kwelgeesten, etters, criminelen aanpakken. Joden worden op straat bekogeld of krijgen te horen: „Hitler heeft er nog eentje vergeten.” Verschrikkelijk. Ik kan me daar zo boos om maken.”
Het antisemitisme raakt hem. „Geweld tegen Joden tast de wortels van de samenleving aan. Verschrikkelijk als kwelgeesten het iemand onmogelijk maken om te zijn wie hij is. Ernstig als mensen zich moeten verloochenen om wie ze zijn.” Om dezelfde reden heeft Marcouch zich ook sterk gemaakt voor de emancipatie van homo’s.
De politicus pleit voor de inzet van bijvoorbeeld „lok-Joden”, agenten in burger met keppeltje om bewijslast van antisemitisme te verzamelen. „We moeten niet in die foute term ”lok-Joden” blijven steken”, waarschuwt hij. „Het gaat mij om het doel, het vergroten van de pakkans. De methode kunnen we gerust aan de politie overlaten.”
Marcouch wijst erop dat anti-semitisme bij de wortel, bij de opvoeding, moet worden aangepakt. Ouders stappen volgens hem „heel snel” over antisemitisme heen. „Dat vertaalt zich in uitingen op straat.”
Daarom dringt hij erop aan de holocaust verplicht onderdeel te laten zijn van het lesprogramma op scholen. „De Shoah is zo’n wezenlijk onderdeel van ons heden.” Om die reden stimuleerde de oud-stadsdeelvoorzitter een groep oudere Marokkanen een reis naar Auschwitz te maken.
Vooral Marokkanen lijken zich schuldig te maken aan antisemitisme.
Marcouch, voorzichtig: „Dat beeld heerst in Amsterdam. Hooligans maken zich er weer op een andere wijze schuldig aan.”
Maar klopt dat beeld?
„Ik kan me voorstellen dat het klopt. Slachtoffers zeggen vaak dat het om Marokkanen gaat. Ik kan het echter niet hard maken met cijfers. Maar ik kan me voorstellen dat het zo is.”