De dominee en de rustdag
Deze keer wordt het voor mijzelf een moeilijke column. Het gaat over mijn worsteling met een van de Tien Geboden. Al ben je over de worsteling met het ene gebod wat makkelijker open dan over worsteling met het andere. Maar dan toch.
Om gelijk tot de kern door te dringen: dat ik niet één dag per week bewust afstand neem van mijn werk, wordt mij –en dan schrijf ik het maar zoals het vroeger in onze kringen gezegd werd en soms nog klinkt– tot zonde. En meer en meer tot zonde. Ik zeg het met deze woorden, omdat ik het werkelijk zo ervaar.
Dat predikanten op de rustdag werken wordt heel normaal gevonden. Die dag is vanwege de kerkdiensten voor mij ook duidelijk anders dan de andere zes van de week. Op die dag ervaar ik –Gode zij dank– ook al werk ik, gelukkig echt de omgang met God. Daartoe is de rustdag vooral bedoeld. Maar de dag is mede bedoeld voor loslaten en los kunnen laten van datgene waar we zes dagen mee bezig zijn. Dat relativeert de bezigheden van de zes dagen. Wij rusten en laten de dingen aan God over en kijken op die zevende dag anders naar de omgeving, dan op de andere zes. Het is dit aspect van het sabbatsgebod waardoor niet een dag rusten mij meer tot zonde wordt.
Naast de zondag heb ik nooit een vaste vrije dag genomen. De betrekkelijke vrijheid van het predikantschap maakt dat je wel eens vrij kunt nemen op een moment dat je dat goed uitkomt. Dat is niet altijd dezelfde dag van de week. Verder doe ik het werk graag. Daarbij denk ik dat het me redelijk lukt om op momenten dat er even gas teruggenomen moet worden, ik dat doe. Tegelijk zie je andere ambtsdragers om je heen –ouderlingen, diakenen– die naast hun drukke werkzaamheden tijd, soms veel tijd geven voor het werk in de kerk. Dan kijk je als predikant ook niet op een dagdeel.
Als je verder nog een aantal taken in de kerk buiten de eigen gemeente hebt –en welke predikant heeft die niet– dan wil je de gemeente daar zo min mogelijk onder laten lijden. Daar komt nog bij dat als je op bepaalde dingen in de gemeente extra accent wilt leggen, je dat extra tijd kost. Dan heb ik het er nog niet over dat in een tijd van kerkverlating je zo veel mogelijk wilt doen om de band van gemeenteleden met God en de gemeente in stand te houden of te doen ontstaan. Daarbij word je in de gemeente ook voortdurend bepaald bij datgene waar je niet aan toekomt. Soms wordt je dat makkelijk meegedeeld.
Om in dat alles het geloof levend te houden en lichamelijk en psychisch gezond te blijven, is de rustdag ook heilzaam. Dan spreek ik nog niet over tijd nemen voor elkaar in huwelijk en gezin en grotere verbanden van familie en vrienden. Ik heb altijd gedacht de vrije dag te kunnen spreiden, maar voor ik het weet wordt er toch 21 dagdelen gewerkt. Juist die ene dag vrij nemen, als belijdenis: „Heere, het is alles in Uw hand en U kunt zonder ons”, kan in dat alles zo heilzaam zijn.
Het is nog wel de vraag wat je op de doordeweekse rustdag precies doet. De zondagse rustdag wordt voor een deel gevuld met de ontmoeting met God in Zijn huis. Daar zou je de rustdag in de week ook deels mee moeten of kunnen vullen. Een predikant loopt dan echter het risico preekvoorbereiding te gaan doen. Verder zien we bij de Heere dat Hij op de zevende dag naar de schepping keek, ervan genoot en zag dat het zeer goed was. Daarmee zou die dag ook gevuld kunnen worden.
Al zien wij sinds de zondeval al snel de breuken en barsten door de schepping lopen. Die scheuren zijn ook merkbaar als blijkt dat met velen een dag apart houden makkelijker gaat dan het in je eentje vol te houden.
Ik schrijf erover omdat collega’s dit thema mogelijk herkennen. En zij niet alleen. Er zijn anderen, bijvoorbeeld boeren en mensen in verzorgende beroepen, die op zondag mogen werken. Nemen zij bewust in de week een eigen rustdag? Lukt hen dat?
Verder hoop ik te bereiken dat gemeenteleden van wie hun predikant een vaste vrije dag heeft, hem er des te meer om zullen respecteren.
De auteur is hervormd predikant te IJsselstein. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl