Kamervoorzitter Gerdi Verbeet roemde woensdag de gewone taal waarvan Marijnissen zich bediende in de Tweede Kamer. Helder en eenduidig, zo kenschetste ze zijn optreden. ”U zwichtte nooit voor de verleiding nuances aan te brengen waar u niet in geloofde.”

Ook om andere redenen stond Verbeet stil bij het taalgebruik van de vroegere SP-leider. ”Er kwamen wel eens woorden over uw lippen, die, om het positief te zeggen, hier voor het eerst gehoord werden. Maar dat gebeurde gelukkig niet vaak.” Zo zei Marijnissen tegen toenmalig Kamervoorzitter Frans Weisglas ‘Effe dimmen’ toen deze hem kort probeerde te houden.

Verbeet memoreerde verder het commentaar dat Marijnissen wel eens leverde als hij niet aan het woord was. „Ook bewindslieden ontkwamen niet aan uw feedback.” Zo maakte de SP’er minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders uit voor flapdrol.

Dat Marijnissen zijn collega Remi Poppe een „kleine boef” noemde, kon Verbeet zich wel voorstellen. „U bent een uitdaging voor de voorzitter van een vergadering”, zo kenschetste ze Poppes optreden. Poppe zat tweemaal in de Tweede Kamer, van 1994 tot 2002 en vanaf 2006.

Agnes Kant was in de woorden van de Kamervoorzitter kampioen in het stellen van Kamervragen. Die gingen dan vooral over de „ontmenselijking in de zorg.” De initiatiefwetten over de thuiszorg die Kant vlak voor haar vertrek door de Kamer kreeg, noemde Verbeet „een geweldig afscheidscadeau.”