Ninevé
Ezechiël 18:31
„…want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?”
Het is waar dat de ene goddeloze gewilliger is dan de andere. Dit komt niet voort uit de mens zelf, maar uit God. Maar al maakt God dit onderscheid, toch is het de eigen schuld van de mens, wanneer hij niet zo goed is als zijn buurman. Dat geldt zeker wanneer hij betere middelen heeft dan zijn buurman. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel, samen met dit geslacht en zullen het veroordelen. Zij hebben zich immers bekeerd op de prediking van Jona, en zie: meer dan Jona is hier.
Ninevé bekeerde zich in zak en as, maar dit geslacht (in de dagen van Jezus’ omwandeling) deed het niet. Ik geef toe dat het God was Die hen meer liet doen, want allen zouden even moedwillig zijn. Maar toch kan ook dit geslacht in het gericht niet als excuus aanvoeren: Heere, U was ons niet zo gunstig gezind als Ninevé. Nee, Christus zegt het hun met nadruk, dat Ninevé in het oordeel tegen hen zal opstaan. Alsof Hij zei: Ninevé wilde wel, maar u wilde niet.
Jezus schrijft het dus aan hun onwil toe dat ze niet zo gewillig waren als Ninevé. De reden waarom iemand niet uit zijn zonde opstaat, is niet dat hij niet kan (al kan hij niet ), maar omdat hij niet wil.
William Fenner, predikant te Rochfort (”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1661)