Zelfbeheersing van de machtigen schiet tekort
Volgens dr. Bart Jan Spruyt (RD 22-3) zijn er gelukkig enkele naties die de oorlog verklaarden aan Irak, waar een dictator een bedreiging voor de regio en de wereldorde vormt. Volgens Niels Goed lijkt Spruyt echter het zicht op de consequenties van de Amerikaanse houding voor de toekomst van de internationale verhoudingen kwijt te zijn.
B. J. Spruyt zet in zijn bijdrage ”Oorlog, omdat er zo veel op het spel staat” het Amerikaanse beleid inzake Irak in historisch perspectief. Hij lijkt echter het zicht op zowel de conservatieve traditie als de consequenties van de Amerikaanse houding voor de toekomst van de internationale verhoudingen kwijt te zijn.
Spruyt vond in de Peloponnesische Oorlog (431-404 voor Christus) een precedent voor de huidige ”toestand in de wereld”. Als rechtgeaarde conservatief wijt hij de ondergang van Athene in zijn (volgens Spruyt zuiver ideologische) conflict met Sparta aan moreel verval: halfhartigheid en lafheid. De parallel is eenvoudig: de leiders van het ’oude Europa’, en specifiek ook de Nederlandse politiek, onderkennen de gevaren die de vrije wereld bedreigen niet, en ze nemen in de Irak-crisis een halfhartige en laffe houding aan. Spruyt stelt, in navolging van Kaplan en Kristol, de auteurs van ”War over Iraq”, dat „een cultuur van vrijheid en democratie” op het spel staat. Nu krachtig ingrijpen in Irak, dat die cultuur bedreigt, is noodzakelijk. Dat ingrijpen op groot verzet in de hele wereld stuit is geen onoverkomelijk bezwaar. De schade die toepassing van de neoconservatieve buitenlanddoctrine van onder anderen Kaplan en Kristol toebrengt aan de Verenigde Naties en Amerika’s betrekkingen met zijn bondgenoten laat Kaplan en Kristol (en kennelijk ook Spruyt) koud. De Verenigde Naties zijn niet meer slechts irrelevant, inmiddels vormen ze zelfs een gevaar voor de VS. Het klinkt weer: „The US out of the UN, the UN out of the US!” (De VS de VN uit, de VN de VS uit!). Het is interessant om de positie van Athene in de eeuw voorafgaand aan de Peloponnesische Oorlog nader te bezien. De gedurende de vijfde eeuw voor Christus groeiende hegemonie van Athene was niet in hoofdzaak ideologisch-cultureel, maar politiek-economisch. Deze hegemonie had niet alleen het conflict met Sparta verscherpt. Ook de relatie met de bondgenoten, die zich stoorden aan de onevenredig grote Atheense invloed, had schade opgelopen. De Delisch-Attische Zeebond was gedegenereerd van bondgenootschap tot Atheens imperium.
Helaas lijkt de zelfbeheersing van de machtige ook vandaag tekort te schieten. Weer klagen bondgenoten over eigenmachtig optreden van de leider van de vrije wereld. De gevaren van een dergelijke hegemonie lijken Spruyt niet te deren. Dat terwijl hij ons, als conservatief, wijst op de gebrokenheid van het bestaan en de aanwezigheid van het kwaad. Macht corrumpeert, dat leert de geschiedenis ons in elk geval. Daarom streefden visionaire staatslieden naar een machtsbalans, of naar de beteugeling van de macht via het recht.
In de twintigste eeuw werd het belang van collectieve zelfbeheersing meer en meer onderkend. Er werd stevig ingezet op internationale samenwerking en de ontwikkeling van een internationale rechtsorde. Dat wereldsysteem van overleg en recht, dat Kaplan en Kristol om zeep willen brengen, blijft de aangewezen weg naar een wereld van vrede en veiligheid. De Amerikaanse frustraties ten aanzien van de VN, hoe begrijpelijk ook, kunnen beter aangewend worden als een stevige impuls om de VN-structuur te hervormen en een helder en krachtig beleid inzake humanitaire interventie te ontwikkelen dan als de destructieve kracht die ze nu vormen.
Het bevreemdt me dan ook dat een conservatief de nieuwe maakbaarheid van de Amerikaanse buitenlandpolitiek verkiest boven de geleidelijke, trage, maar veilige weg van internationale samenwerking en een internationale rechtsorde. Van de directeur van de Edmund Burke Stichting verwachtte ik een oproep aan de zogenaamde Amerikaanse neoconservatieven om terug te keren tot de traditie, een oproep om de overmoed van die nieuwe maakbaarheid los te laten. De internationalistische route vraagt geduld en grote inspanning, maar die „cultuur van vrijheid en democratie” kan slechts langs deze weg worden beschermd en uitgebreid.
De auteur studeert geschiedenis.