Afrekencultuur schaadt kwaliteit regeren
Het was de oude politieke rot Van Middelkoop die er na afloop van de Kamerverkiezingen nog eens nadrukkelijk op wees: „Net als in veel andere landen krijgen de verkiezingen in Nederland steeds meer het karakter van een afrekening.”
Van Middelkoop, momenteel demissionair minister van Defensie en voor WWI, zal daarbij zeker gedacht hebben aan zijn eigen partij, de ChristenUnie. Keihard hebben hij, vicepremier Rouvoet en demissionair bewindsvrouw Huizinga gewerkt om het beleid van Balkenende IV uit te voeren, het profiel van de ChristenUnie te bewaken en tegelijkertijd de coalitie op de been te houden.
En dan, na drie jaar: afgerekend door de kiezer. In plaats van de felbegeerde een of twee zeteltjes winst, een volle zetel eraf. U wordt hartelijk bedankt.
Veel sterker nog deed dit verschijnsel zich voor bij het CDA. Acht jaar geploeterd en gezwoegd in de landsregering. De economie hervormd, ruzies met de PvdA beslecht, aanvallen van de oppositie afgeslagen. En dan nu zonder pardon aan de dijk gezet. U wordt hartelijk bedankt.
Goed beschouwd geldt dit echter niet alleen de christelijke partijen. De PvdA mag dan relatief weinig hebben verloren, enkele schrammen en deuken liepen de sociaaldemocraten wel degelijk op. Of is een verlies van twee Kamerzetels geen verlies? Kortom: alle regeringspartijen hebben hun deelname aan de coalitie woensdag moeten bezuren.
Toch moeten we ervoor oppassen de door de kiezer gehanteerde roede alleen maar negatief te duiden als een verwerpelijke uiting van een moderne afrekencultuur. Immers, de essentie van democratie is dat burgers periodiek hun oordeel mogen geven over de wijze waarop ons land bestuurd is en bestuurd moet worden. We kiezen geen volksvertegenwoordigers voor het leven, maar voor een beperkte periode. Na die periode mogen we hen beoordelen op hun beloften en resultaten.
Dat we dit de laatste decennia nog wat sterker zijn gaan doen dan vroeger, is evenmin verkeerd. Als leerlingen aan het eind van een cursusjaar of een schoolopleiding worden ‘afgerekend’ op hun kennis en prestaties, vindt niemand dat vreemd. In het bedrijfsleven vraagt men van bestuurders eveneens heldere, concrete resultaten. Het is logisch ook van politici te verlangen dat zij zich verantwoorden over de wijze waarop ze zich hebben ingezet. Niet voor niets is aan het Binnenhof een aantal jaren geleden de zogeheten verantwoordingsdag ingesteld.
Toch heeft Van Middelkoop wel degelijk gelijk met zijn stelling dat we in Nederland inmiddels te maken hebben met een doorgeslagen afrekencultuur. Is het niet zo dat tegenwoordig bijna élke verkiezing de kenmerken draagt van een heuse bijltjesdag? Kwam het vroeger sóms voor dat een regeringscoalitie een stevig pak slaag kreeg na een minder succesvolle periode op het pluche, tegenwoordig lijkt het er veel op dat de kiezer de zittende coalitie per definitie over de knie legt.
Die rituele afranseling kan onmogelijk zijn verklaring vinden in het feit dat politici tegenwoordige slechter presteren dan vroeger. Zij is veeleer het gevolg van overspannen verwachtingen van kiezers en van een afnemende bereidheid van burgers om politici tijd te geven tot resultaten te komen.
Hoe dit ook zij, de toenemende afrekencultuur heeft diverse vervelende gevolgen. De eerste is ongestadigheid in het regeringsbeleid. Door steeds wisselende coalities is het moeilijk om in het landsbestuur een consequent en samenhangend langetermijnbeleid te voeren. Om nog een keer de beeldspraak van het onderwijs te gebruiken: men stuurt de leerling al van school bij de eerste onvoldoende en er is geen geduld om het rapport, laat staan het eindexamen af te wachten.
Het tweede nare gevolg is dat, hoewel de boosheid van het volk zich primair richt op het kabinet, het parlement automatisch mee lijdt. Per verkiezing verschiet een enorme hoeveelheid zetels van kleur. Dit keer gaat het maar liefst om bijna de helft van het aantal Kamerzetels. Daarmee vliegt de ervaring en deskundigheid van volksvertegenwoordigers in een sneltreinvaart achteruit.
En zo schiet de kiezer, door zijn onbedwingbare drang tot afrekenen, zichzelf in de voet. Het keert zich immers onmiddellijk tegen hem wanneer het orgaan dat bij uitstek zíjn belang moet behartigen, tekortschiet in ervaring, kennis en deskundigheid?