„Netwerken verklaren achterstand minderheden”
AMSTERDAM (ANP) – De relatief grote werkloosheid onder allochtone jongeren komt voor een deel door hun sociale netwerken. Zij gaan vaak alleen maar om met andere jongeren uit dezelfde etnische groep. Die komen vrijwel allemaal uit gezinnen in een achterstandspositie en gaan dus relatief vaak voortijdig van school of zijn slecht op de hoogte van de arbeidsmarkt. De kans is groot dat een individuele jongere dat gedrag kopieert.
Dat vermoedt socioloog Frank van Tubergen, zo zei hij vrijdag op de Universiteit Utrecht tijdens zijn eerste lezing als hoogleraar. „Ik denk dat de etnische segregatie in sociale netwerken gevolgen heeft voor etnische ongelijkheid.”
Volgens Van Tubergen leven Marokkaans-Nederlandse en autochtone jongeren bijvoorbeeld grotendeels in gescheiden werelden. De eerste groep groeit vaak op in een achterstandspositie. „Doordat Marokkaanse jongeren voornamelijk omgaan met andere Marokkaanse jongeren, gaan zij veel om met jongeren die een ongunstige thuissituatie hebben. En die hebben om die reden een grotere kans de taal niet goed te spreken, zijn vaker crimineel en spijbelen vaker en hebben minder kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt.”
En dat heeft gevolgen, denkt de socioloog. „Als veel vriendjes vroegtijdig school verlaten, dan doe je dat zelf ook. En als je omgeving niet goed op de hoogte is van de arbeidsmarkt, dan volg je misschien de verkeerde opleiding en dan solliciteer je op de verkeerde banen. En ten slotte: als anderen om je heen criminele activiteiten ondernemen, dan ga je een keer meedoen.”
Bij autochtone jongeren werkt het precies andersom. „De netwerken van Nederlandse jongeren zijn gunstiger, want hun vriendjes groeien op in gezinnen met hoger opgeleide ouders die een redelijk tot goed inkomen hebben.”
Sociale netwerken vormen volgens Van Tubergen een belangrijke aanvullende verklaring op de belangrijkste theorieën die de sociale wetenschap tot nu toe bedacht over de achterstand van allochtone jongeren op de arbeidsmarkt. De eerste daarvan is dat zij minder ‘human capital’ hebben; ze hebben vaker een taalachterstand en zijn lager opgeleid. De tweede is discriminatie.
De kersverse hoogleraar heeft verschillende subsidies gekregen om de komende jaren gegevens te verzamelen naar de sociale netwerken van allochtone jongeren. Zo doet hij mee aan twee internationale onderzoeken.