Buitenland

Het is uit tussen Israël en Turkije

De betrekkingen tussen Israël en Turkije zijn nog niet zo slecht geweest. Volgens Israëlische analisten is de bekoeling ontstaan omdat premier Recep Tayyip Erdogan en zijn islamitische AK-partij Turkije de kant opsturen van de radicale islam.

Alfred Muller
11 June 2010 17:24Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
Turkse demonstranten verscheuren op 31 mei de Israëlische vlag tijdens een betoging tegen Israël. De relaties tussen beide landen zijn ernstig bekoeld. Foto EPA
Turkse demonstranten verscheuren op 31 mei de Israëlische vlag tijdens een betoging tegen Israël. De relaties tussen beide landen zijn ernstig bekoeld. Foto EPA

Dezelfde deskundigen sluiten een comeback van de seculiere Turken –en daarmee een goede verstandhouding met Israël– echter niet uit.

Turkije en Israël onderhouden sinds de jaren 50 van de vorige eeuw diplomatieke betrekkingen. Israël streefde naar goede banden met niet-Arabische landen in de regio. Dat waren destijds Iran, Ethiopië en Turkije. Turkije was het eerste moslimland dat Israël erkende, Iran volgde als tweede.

In 1991 wisselden Turkije en Israël ambassadeurs uit. Beide landen stonden toen tegenover dezelfde vijand: het Irak van Saddam Hussein. In de jaren 90 –de periode van het vredesproces tussen Palestijnen en Israëliërs– werden de banden verder aangehaald. In 1996 tekenden Israël en Turkije een akkoord over militaire samenwerking.

Het leek niet op te kunnen: In de afgelopen jaren oefenden de luchtmachten van beide landen gezamenlijk, wisselden Turkije en Israël inlichtingen uit en leverde Jeruzalem de Turken wapens. Volgens een opinie­peiling van deze week beschouwt 78 procent van de Israëliërs Turkije inmiddels echter als een „vijandelijke staat.”

In 2002 kwam de islamitische AK-partij in Turkije aan de macht. Vooral nadat in 2007 Recep Tayyip Erdogan het roer overnam, begon het tij te keren. Tijdens het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos in januari 2009 stormde de Turkse premier tijdens een debat met de Israëlische president Shimon Peres het podium af. Hij was woedend over het Israëlische offensief tegen Hamas in de Gazastrook, dat Israël was begonnen om een einde te maken aan Palestijnse raket­aanvallen.

Dieptepunt

De relaties bereikten vorige week een dieptepunt toen de Israëlische commando-eenheid Shayetetin in internationale wateren overging tot de entering van een Turks schip dat op weg was naar Gaza. Toen de activisten gewelddadig verzet boden, werden negen van hen gedood en raakten tientallen anderen gewond. De Turkse premier Erdogan zei dat Israël „een bloedbad” had aangericht en dat de actie „elke mogelijke vloek” verdiende. De Turkse ambassadeur in Tel Aviv werd voor consultaties naar Ankara teruggeroepen.

Vanwaar de verslechtering? Volgens deskundigen zijn er verschillende redenen. In de eerste plaats wenst Turkije een meer assertieve rol te spelen in de internationale arena. In Turkije is er een nieuwe elite ontstaan die vindt dat de westerse wereld moslimlanden met meer respect moet behandelen. Deze bovenlaag van de samenleving is van mening dat Turkije deze moslimstaten het beste kan vertegenwoordigen. Deze groep landen wil dat de internationale gemeenschap meer aandacht schenkt aan de Palestijnse kwestie en het conflict tussen Turkije en Griekenland over Cyprus.

Grandeur

In de tweede plaats leeft de Turkse grandeur weer op. Dat begon toen Turkse soldaten op de Balkan arriveerden om in Bosnië deel te nemen aan de NAVO-missie. „Sindsdien leeft het gevoel dat de Turken hun invloed moeten laten gelden en hun aanwezigheid moeten laten zien in de regio van Bosnië tot de Rode Zee”, zegt dr. Anat Lapidot-Firilla van de afdeling internationale betrekkingen van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem.

Om zijn nieuwe rol goed te kunnen vervullen, hecht Ankara blijkbaar meer waarde aan een goede verhouding met radicale machten in het Midden-Oosten, en zijn de relaties met Israël en gematigde Arabische landen minder van belang. Premier Erdogan nodigde de Sudanese president Omar Hassan al-Bashir uit voor een bezoek aan Ankara, ondanks de aanklacht die er tegen de Afrikaanse leider loopt wegens volkerenmoord. Onder Erdogan zijn ook de betrekkingen met Iran verbeterd. De Iraanse president Mahmud Ahmadinejad uit kreeg een uitnodiging voor een bezoek. Woensdag stemde Turkije ten gunste van Iran in de VN-Veiligheidsraad toen er een resolutie werd aangenomen over sancties tegen Teheran.

Hamas

Erdogan steunt ook de radicaal­islamitische Hamas in de Gazastrook. De beweging moet volgens hem betrokken worden bij het vredesproces. Voor de relatief gematigde Palestijnse president Mahmud Abbas in Ramallah heeft de Turkse premier weinig belangstelling. Wel zijn er goede relaties met de humanitaire hulpstichting IHH, die verantwoordelijk was voor het geënterde schip Mavi Marmara en de gewelddadige ontvangst van de Israëlische mariniers aan boord voorbereidde. De Amerikaanse krant The Washington Post wees erop dat er alleen geweld werd gebruikt op de Turkse Mavi Marmara en dat alle doden leden waren van deze islamitische zogenaamde liefdadigheidsstichting.

„De relatie tussen de regering van Erdogan en de IHH dient het doel te zijn te zijn van elk internationaal onderzoek naar dit incident”, aldus de krant. Ook wijst The Washington Post erop dat IHH-leider Bulet Yildirim vorig jaar tijdens een bijeenkomst van Hamas verklaarde dat „alle volken in de islamitische wereld” een leider als Recep Tayyip Erdogan willen.

Arrogantie

Prof. Barry Rubin van het Gloria­centrum in de Israëlische kuststad Herzliya signaleert ook een meer radicale Turkse binnenlandse politiek. Erdogans AK-partij won aan zelfvertrouwen na de laatste verkiezingen. Het regime heeft, zich baserend op Europese eisen, het leger verzwakt ten gunste van de burgers. Maar het onderdrukte ook de oppositie, arresteerde honderden critici, kocht 40 procent van de media op en plaatste aanhangers in het ambtenarenkorps. Bovendien nam de arrogantie van de AK-partij toe.

De regering is nog niet tevreden over haar toegenomen binnenlandse macht. Op 12 september wordt er in Turkije een referendum gehouden over grondrechtelijke ver­anderingen. Als het volk deze goedkeurt, krijgt de regering ook de controle over het rechtssysteem.

Volgens dr. Lapidot-Firilla kan Israël weinig doen om de houding van Ankara bij te stellen. Maar pessimistisch is de Israëlische wetenschapper niet. „De Amerikanen en andere landen zijn niet blij met de ontwikkelingen in Turkije.” Ze gelooft dat Turkije het huidige politieke beleid op den duur niet vol kan houden. Op termijn zullen de Turken beseffen dat ze zichzelf meer schade betrokkenen dan Israël.

Lapidot-Firilla gelooft ook niet dat het zal komen tot een breuk van Turkije en de NAVO. „De vraag is wel hoe betrouwbaar Turkije blijft voor de NAVO. De NAVO is op verschillende plekken actief. Ik betwijfel of Turkije steeds zal meedoen.”

Rivaal

Prof. Efraim Inbar van de Bar-Ilanuniversiteit maakt onderscheid tussen regering en volk. Hij is net terug van een reis naar Turkije. De hoogleraar sprak op een moslimuniversiteit met moslims die ontevreden zijn over het huidige beleid. Ze zien bijvoorbeeld Iran als een historische rivaal, omdat de Iraniërs sjiieten zijn.

Israël dient er volgens prof. Inbar voor te zorgen dat het niet van het Turkse volk vervreemdt. Hij verwacht niet dat het op het Westen georiënteerde leger de premier zal dwingen te vertrekken, zoals dat in 1997 met de islamitische Necmettin Erbakan gebeurde. Prof. Inbar spreekt de hoop uit dat de Turkse verkiezingen in juni volgend jaar voor een ander regime zullen zorgen.

„Als de seculiere krachten winnen, zal Turkije terugkeren naar een prowesterse politiek. Dan kunnen de betrekkingen met Israël weer zeer goed worden. Turkije is een belangrijk land. Het is geen dictatuur, hoewel er toenemende gevallen zijn van mensenrechtenschendingen en inperking van persvrijheid.”

Ook prof. Rubin meent dat verkiezingen de enige manier zijn om van de AK-partij af te komen. Opiniepeilingen wijzen erop dat de partij de kans loopt de tweede partij van het land te worden. Aan de andere kant kan het enteren van de Gazavloot premier Erdogan juist steun hebben opgeleverd.

Ander geluid

Oppositieleider Kemal Kılıçdaroğlu van de Turkse Republikeinse Volkspartij laat een ander geluid horen. Hij zegt dat Erdogan bijna de oorlog verklaarde aan Israël. Zijn partij staat een gematigder en voorzichtiger benadering voor. „Buitenlandse politiek vraagt verstand, geen heldhaftigheid”, zei hij tegenover de Turkse krant Hurriyet Daily News. Het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken moet volgens hem alle correspondentie openbaar maken die tussen Israël en Turkije werd gevoerd, zodat duidelijk wordt of Israël Turkije gewaarschuwd heeft vanwege de komst van het Turkse schip de Mavi Marmara. „Niets moet geheim blijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer