Oud-zendingsdirecteur Keijzer heeft overgave als levensgeheim
Hij ziet de kerk in andere werelddelen groeien, maar tot zijn verdriet blijft een geestelijke herleving in West-Europa uit. Hoe biedt Hans Keijzer (78), oud-directeur van de Evangelische Zendingsalliantie en nog altijd veel gehoorde opiniemaker in de evangelische beweging in Nederland, het hoofd aan sombere gedachten over het spiritueel klimaat in Nederland? „Ik denk vaak: wie vuil is worde nóg vuiler, wie heilig is nóg heiliger.”
Keijzer komt uit een warm hervormd nest, zegt hij zelf, met een confessionele inslag en een grote liefde voor het Joodse volk. Kort nadat hij op 19-jarige leeftijd met Youth for Christ in aanraking kwam, stapte hij over naar de evangelische beweging en sloot hij zich aan bij een baptistengemeente. Hij ontpopte zich als een organisator met sprekersgaven, een toegewijde evangelicaal, iemand ook met felle trekjes. „Misschien wel te fel”, denkt hij.
Spijt?
„Nou, spijt… Zeker de eerste jaren na mijn bekering was ik een radicaal christen. Heel fanatiek. Zo stak ik mijn kritiek op de inhoud van het evangelisatiemateriaal van de Hervormde Kerk niet onder stoelen of banken. In de loop der jaren ben ik, denk ik, milder geworden. De opvoeding in Christus Jezus is een ”education permanente”.”
Heeft dat fanatieke ook met karakter te maken?
„Weet ik niet. Ik zou ook niet weten hoe ik mijn karakter moet omschrijven. Dat laat ik liever anderen doen. Ik wil Jezus volgen. Hij zegt tegen mij: „Hans, leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” Daar heb ik genoeg aan. Jezus’ uitspraak heeft mij vaak laten steigeren. Maar ik kom er meer en meer achter wat Hij ermee bedoelt. Overgave. Dat is het geheim.”
Wat bedoelt u ermee?
Docerend: „Er zijn drie terreinen van de ziel: wil, verstand en gevoel. Mannen hebben er door de bank genomen grote moeite mee hun verstand onder de tucht van de Heilige Geest te stellen, vrouwen volgen liever hun gevoelens dan dat ze luisteren naar wat de Heere van hen vraagt.
Mij kost het vaak strijd om te zeggen: Uw wil geschiede. Ik wil zo graag dat God doet wat ik wil. Neem de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Als Israël negatief in het nieuws komt, raakt dat mij diep. Op zo’n moment heb ik het nodig dat de Heere mij laat zien: „Hans, je weet het, hè? Ik regeer, het komt goed, Ik zit op de troon, Ik lach zelfs om het woeden van de heidenen.””
Hoe verhoudt overgave zich tot zachtmoedigheid?
„Het overkomt me meer dan eens dat ik me met iets wil bemoeien en dat ik naar de telefoon grijp of iemand een e-mailtje stuur, maar dat ik vervolgens iemand niet aan de lijn krijg of zie dat een e-mailtje niet aankomt. Dan zie ik dat als leiding van de Heere. Alsof Hij mij wil zeggen: „Bid voor de mensen, zegen hen, maar geef dat waarmee je zit, over aan Mij.” Dat probeer ik dan ook te doen. Door mezelf voor te houden: vecht niet terug met woorden.”
Hoe gaat u om met mensen die u de voet dwars zetten?
„Ik ben een keer uiterst onheus behandeld door medebroeders. Ik kreeg ontslag bij een christelijke organisatie. Heel pijnlijk. Toen heb ik ontdekt dat er maar één medicijn is tegen haatgevoelens: gebed. Alleen God kan je het vertrouwen geven dat Hij er Zijn hand in heeft, ook al zie je er niets van.
Dat heeft Hij mij in die moeilijke periode ook laten weten. Ik weet nog dat ik aanklopte bij mijn huisarts, een christen en een goede vriend. Hij pakte een pen en een receptenbriefje. Ik zei: „Nee, Piet, asjeblieft geen valium.” Toen ik het papiertje aannam, las ik Psalm 94. Kort daarna sprak ik nog twee mensen die me bemoedigden met dezelfde woorden uit dezelfde psalm.”
U hebt wereldwijd een breed netwerk opgebouwd van vrienden en kennissen die in de evangelische beweging een vooraanstaande positie innemen. Wie blijft u bij?
„Er zijn drie broeders die de zuilen vormen onder de tempel die God bouwt in communistisch China: Watchman Nee, Wang Ming Dao en Alan Yuang. Geen van hen is meer in leven. Maar de ontmoeting met de 93-jarige Alan Yuang in Peking, enkele jaren geleden, is voor mij onvergetelijk. Hij vertelde over zijn ervaringen tijdens zijn gevangenschap in een kamp bij de grens met Rusland. Meer dan twintig jaar zat hij vast. De manier waarop hij vertelde over de ontberingen en vernederingen – ik vond het heel bijzonder.
Hij sprak zonder wrok. Oprecht. Met liefde tot zijn vijanden, ondanks alles. Al die jaren door had hij een blijmoedig vertrouwen op de Heere gehad. „Ik bad elke dag voor mijn vrouw en zes kinderen”, zei hij. „Toen ik vrijkwam, waren ze allen nog in leven.” Daarvoor hadden medebroeders en -zusters gezorgd. Toen Yuang hoorde dat we in Nederland, een klein landje ver weg, jarenlang aan hem hadden gedacht in onze gebedskringen, liepen de tranen over zijn wangen.”
Van wie hebt u het meest geleerd?
„Van George Verwer, grondlegger van Operatie Mobilisatie. Hij onderhoudt met duizenden mensen contact. Als ik jarig ben, belt hij me op voor een felicitatie. De laatste keer zei hij: „Hans, ik heb je verslag over je Aziëreis gelezen. Ik was zojuist op een bijeenkomst van 7000 studenten. Ik heb jouw gebedspunten aan hen meegegeven.” Zoiets doet mij goed. Waartoe zo’n klein verslagje van mijn hand kan leiden, denk ik dan.”
Hoe oordeelt u over het geestelijke klimaat in Nederland?
„Ik wil niet alleen negatief zijn. Onlangs zei ik dat de gebedskringen in het land afnemen, maar een vriend wees me op een herleving van het gebedsleven onder jongeren.
Er worden nog altijd mensen bekeerd. Gelukkig is dat zo. Maar over het geheel genomen zie je de christenheid afkalven. Ik heb oprecht verdriet over de enorme terugloop in de Protestantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk, ook al ben ik het lang niet altijd eens met wat in deze kerken wordt gezegd.”
Waar liggen de fronten voor de kerk anno Domini 2010?
„Bij de moderne media. Die oefenen ongelofelijke invloed op jongeren uit. Zij wijzen elkaar op allerlei tv-programma’s en filmpjes op internet die ze op hun pc bekijken zonder dat iemand dat in de gaten heeft. Predikanten hebben echt geen grip meer op wat zij doen. Een man als Arjan Baan van stichting Heart Cry heeft er oog voor. Hij vangt veel jonge mensen op en bewaart hen voor zondige uitspattingen. Uitstekend.”
Voorziet u in de nabije toekomst een versmelting van evangelische met reformatorische christenen?
„O zeker, dat proces is al jaren gaande. Het werk van mijn goede vriend Hans Eschbach van het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk steun ik van harte. Ook zie ik tot mijn vreugde dat tal van kerken een zendeling uitzenden in samenwerking met de Evangelische Zendingsalliantie.”
Onder bevindelijk gereformeerden blijft een grote huiver leven tegenover evangelische kringen.
„Gelukkig minder dan vroeger.”
De waarschuwende stemmen klinken nog steeds.
„Ik vind ze vaak overdreven. Waarom zou je bang zijn voor Hans Keijzer?”
Misschien niet voor u, maar wel voor hen die een al te positieve opvatting over de mens koesteren?
„Ds. De Heer, predikant van de gereformeerde gemeente in Middelburg, heeft mij onlangs geëerd door te schrijven dat hij als journalist ooit uit mijn mond had opgetekend: „Ik ben een heel zondig mens en God heeft mij veel moeten vergeven waarvan ik op het moment van mijn bekering mij nog niet bewust was.” Dat vond hij toch wel een zuivere bekering, schreef hij op. Maar, voegde hij eraan toe, van veel anderen vond hij dat ze te gemakkelijk waren bekeerd. Nu ja, dat vind ik nogal overdreven van hem.”
Dr. H. van den Belt zei vorige maand tijdens een jongerenbijeenkomst dat hij, zonder te willen schimpen, bang is dat evangelischen te weinig evangelisch zijn…
„Mee eens. Bij veel gemeenten moet je zoeken naar de e van evangelisch. We zijn al te zeer besmet met de geest van de wereld.”
Waaraan denkt u?
„Ik mis de radicaliteit. Regelmatig hoor ik getuigenissen van mensen die zich laten dopen. Op de vraag naar het waarom zeggen ze: „Ik wil zo graag dat God mij liefheeft en ik denk dat als ik mij laat dopen, ik nóg dichter bij Hem kan leven.” Sja… Ik heb mij destijds laten dopen omdat ik met Christus gestorven ben. Dat zou ik liever willen horen. Niet ik, maar Christus leeft in mij.”
Volgens dr. Van den Belt ontbreekt het al te zeer aan het geloof in een volkomen Zaligmaker voor een volkomen zondaar.
„Natuurlijk mag je je zorgen over de evangelische beweging uitspreken. Dat doe ik zelf ook. Ik vraag mij wel eens af of er nog genoeg besef is van het oordeel van God. Als we naar aanleiding van Johannes 3:16 alleen maar zeggen dat God de wereld liefheeft, dan doen we aan die tekst tekort. Dan vergeten we dat er ook wordt gesproken over het oordeel.
Toch heb ik bezwaar tegen het soort opmerkingen als die van Van den Belt. Gemeenteleden voor wie hij spreekt, hebben zelf vaak weinig zekerheid. Als je hun vraagt of ze een kind van God zijn, deinzen ze terug. In het boeddhisme moet je veertien stadia doormaken voordat je verlicht bent, in sommige reformatorische gemeenten tref je eenzelfde manier van denken.”
Dat is wel heel sterk uitgedrukt.
„Ik meen het.”
U hebt vele reizen in allerlei delen van de wereld gemaakt. Waar komt u het liefst?
„Azië is voor mij het beloofde land. De kerk maakt er een enorme groei door. Er is een honger naar het Woord. Ik heb het meegemaakt dat wij een vrouw in een Aziatisch land 400 Bijbels gaven. Twee dagen later ontmoette ik haar opnieuw. Ze vertelde dat ze binnen de kortste keren door de voorraad heen was. Dat greep mij aan. Ik zag de nood van de vrouw, haar bewogenheid met zielen die gered moeten worden. Op zulke momenten denk ik: Konden alle christenen in Nederland deze vrouw eens zien…”
Dan zouden ze zien hoeveel behoefte aan Bijbels er in het buitenland is. En ook: hebben wij genoeg barmhartigheid in het hart om anderen het Evangelie te gunnen?”
Kan zo’n honger naar het Woord ook in Nederland ontstaan?
„In een Aziatische stad maakte ik het op een dag mee dat drie mensen mij spontaan aanklampten met de vraag of ik hun over God wilde vertellen. Het verschil met Amsterdam is enorm. De gemiddelde Nederlander timmert je mond meteen dicht. „We zijn al bekeerd”, wierp iemand mij op de Dam onlangs voor de voeten.
We leven in de eindtijd. Ik denk vaak: wie vuil is worde nóg vuiler, wie heilig is nóg heiliger. De opstand tegen God is groot, de haat tegen Israël neemt alleen maar toe. De wereld en de kerk groeien uit elkaar. Zal Jezus nog geloof op aarde vinden als Hij terugkeert? Ik hoop van harte dat Hij heel veel gelovigen bij Zijn terugkeer zal ontmoeten. Maar of het zo zal zijn, weet ik niet.”
Hans Keijzer (78) uit Maarn groeide op in een hervormd gezin, zijn vader was in diverse plaatsen in het land docent. Begin jaren vijftig sloot hij zich aan bij een baptistengemeente en werd hij als vrijwilliger actief bij Youth for Christ. In 1973 was Keijzer medeoprichter van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA). Tot aan zijn pensioen in 1996 was hij er algemeen secretaris. Keijzer –door vrienden wel ”Mister Mission” genoemd– schrijft regelmatig in zendingsbladen en in het tijdschrift De Oogst. Hij maakte veel buitenlandse reizen en onderhield contacten met een groot netwerk van evangelische leiders. Hij is gehuwd en vader van vier kinderen.