De kosten hangen onder meer samen met uitgaven voor de pogingen om het olielek te dichten en kosten om gederfde inkomens te compenseren van mensen die zijn getroffen door de ramp. De Amerikaanse regering eist dat BP opdraait voor alle kosten om de olieramp te bestrijden en oliewerkers compenseert die niet meer kunnen werken vanwege het verbod op offshore-boringen dat is ingesteld.

Beleggers zijn nerveus geworden door alle onrust rond BP. Sinds het begin van de olieramp in april is het aandeel BP al circa 40 procent in waarde gedaald, waardoor ongeveer 80 miljard dollar aan beurswaarde is weggevaagd. Donderdagochtend verloor het aandeel op de beurs in Londen circa 5 procent.

Analisten schatten dat de totale kosten door de olieramp voor BP kunnen oplopen tot tientallen miljarden dollars. Bank of America rekent op 26 miljard dollar, terwijl Credit Suisse rekening houdt met 37 miljard dollar. Goldman Sachs gaat uit van 33 miljard dollar.

BP heeft donderdag aangegeven voldoende financiële kracht te hebben om de kosten te kunnen dragen. „BP treedt deze situatie tegemoet als een sterk bedrijf”, aldus een verklaring. Het bedrijf zei voldoende flexibiliteit te hebben om met de kosten en claims die zijn gerelateerd aan de olieramp om te kunnen gaan.

Ondertussen komt de positie van BP-topman Tony Hayward steeds sterker onder druk te staan. De Amerikaanse president Barack Obama zei dat hij Hayward had ontslagen als die voor hem zou hebben gewerkt. Hayward moet volgende week voor het Amerikaanse Congres een getuigenis afleggen over de olieramp.