Vrede Tsjetsjenië ver weg
De bloedige aanslag donderdagavond op een passagiersbus in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny laat zien dat het Tsjetsjeense conflict nog lang niet is opgelost, ondanks Poetins claim hierop. Bij de aanslag kwamen acht burgers om het leven en raakten er meer dan tien gewond.
Volgens een woordvoerder van de Tsjetsjeense politie reed de bus op een mijn, die verstopt lag in een hoop afval. De slachtoffers zijn Tsjetsjeense constructiewerkers die terugkeerden van hun werk op de Russische militaire basis Chankala. Tot nu toe is niemand gearresteerd.
Het pro-Russische bestuurshoofd van Tsjetsjenië, Achmad Kadyrov, heeft direct de Tsjetsjeense rebellen verantwoordelijk gesteld voor de aanslag. Volgens hem zijn de rebellen gefrustreerd dat er in de republiek een normaliseringsproces op gang is gezet. Kadyrov benadrukt dat dit proces een direct resultaat is van het twee weken geleden gehouden grondwettelijke referendum.
Tijdens de volksraadpleging sprak de Tsjetsjeense bevolking zich in ruime meerderheid uit voor een nieuwe grondwet voor hun republiek. Deze voorziet onder meer in een zekere autonomie voor Tsjetsjenië, maar de republiek blijft definitief een integraal onderdeel van de Russische Federatie.
De nieuwe constitutie maakt ook de weg vrij voor het organiseren van presidents- en parlementsverkiezingen. Dit heeft de legitimiteit van de in 1997 tot Tsjetsjeense president verkozen rebellenleider Aslan Maschadov nog verder aangetast.
Het was Moskou er daarom alles aangelegen de grondwet aangekomen te krijgen door een zo breed mogelijk deel van de Tsjetsjeense bevolking. Moskou had daartoe een indrukwekkende propagandamachine in werking gezet die de meest fantastische beloften deed over de toekomst van de al jaren in staat van oorlog verkerende Russische deelrepubliek.
Zo beloofde het Kremlin een brede amnestie voor Tsjetsjeense gevangenen. Ook gaf Poetin toe dat er in het verleden „fouten” waren gemaakt, maar dat deze nu niet meer voor zullen komen. Maar onderhandelingen met de Tsjetsjeense rebellen blijven taboe en zij mogen ook niet meedoen aan toekomstige verkiezingen.
De Tsjetsjeense rebellen, inclusief Maschadov en de in Londense ballingschap verblijvende Achmed Zakajev, spraken daarom van het begin af aan van een pseudo-referendum en riepen op tot een boycot. Ook mensenrechtenorganisaties en een aantal liberale politici spraken zich tegen de volksraadpleging uit.
Maar het Kremlin zette het referendum toch door. De opkomst was met 80 procent van de in totaal 540.000 stemgerechtigden fabelachtig hoog en het percentage van 96 procent voorstemmers riep rijke herinneringen op aan de communistische tijd.