„Faillissement dreigt voor kippenhouders”
Tussen de 15 en 25 procent van de pluimveebedrijven in de Gelderse Vallei zal het als gevolg van de vogelpest niet redden.
Een andere groep boeren zal doorgaan, maar dan wel leven op het randje van het bestaansminimum, zegt de Barneveldse afdelingsvoorzitter J. van de Heg van de Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (GLTO).
„De pluimveehouders die eigenlijk ook worden gedwongen te stoppen, verdienen net iets te veel om geveld te worden, maar net iets te weinig om door te kunnen gaan”, schetst Van de Heg het toekomstscenario voor enkele tientallen boeren in de Gelderse Vallei, het gebied waar nu al vijf weken het vogelpestvirus rondwaart.
Deze regio is met zijn ongeveer 700 pluimveehouderijen het op een na dichtstbevolkte pluimveegebied in Nederland. Volgens Van de Heg moeten 100 à 175 bedrijven uiteindelijk stoppen. Vooral de boeren met een gemengd bedrijf die eerder ook al door de mkz-crisis werden getroffen hebben het volgens hem zwaar.
„Zo’n crisis als deze erbij is de nekslag. Velen zullen er de brui aan geven en zeggen dat ze er nu mee ophouden”, aldus Van de Heg. In het gebied zijn het afgelopen halfjaar nog een aantal pluimveebedrijven begonnen. De eigenaren hebben de eerste kippen nu vergast zien worden. De pluimveebedrijven krijgen alleen vergoed wat wordt vernietigd, „tegen een prijs die niet toereikend is.”
Een woordvoerder van Rabobank Nederland gelooft niet in het scenario van Van der Heg: „Met nog een aantal andere banken hebben wij wel enkele tientallen gesprekken gevoerd met pluimveehouders over liquiditeitsproblemen. Daaruit is niet het beeld ontstaan dat een heleboel bedrijven noodgedwongen moeten stoppen.”
Dat hangt vooral af van de duur van de crisis: de grote vraag is wanneer de pluimveehouders weer kunnen beginnen. Volgens de Rabo-woordvoerder helpt de overheid erg goed mee door haast te maken met de compensatieregeling. „De eerste vergoedingen zijn al overgemaakt.”