Journalist, scriba, promotor van NBV
„Het waren rumoerige, enerverende jaren in de SoW-kerken.” Ds. Klaas van der Kamp neemt op 1 mei afscheid als hoofd communicatie van het Landelijke Dienstencentrum (LDC) van de SoW-kerken te Utrecht. Nu zijn afdeling steeds meer ingebed wordt in de arbeidsorganisatie en de kerkelijke taak enigszins vermindert, voelt Van der Kamp behoefte om directer contact te houden met het grondvlak, „met de voortgang van het Evangelie onder de mensen zelf.”
Van der Kamp houdt van afwisseling. Hij was journalist van het Friesch Dagblad en ook een tijd adjunct-hoofdredacteur bij die krant. Vervolgens werd hij hervormd predikant in Zwaagwesteinde en raakte hij betrokken bij de SoW-problematiek. Hij was scriba van de provinciale kerkvergadering van Overijssel en Flevoland en sinds 1 december 1999 leider van het stafbureau communicatie van het LDC in Utrecht. Regelmatig gaat hij zondags voor in de eredienst.
Is hij gedesillusioneerd door alle moeizame gesprekken rond SoW? Nee, antwoordt Van der Kamp in een terugblik. „Al had ik wel gehoopt dat het gesprek tussen de modaliteiten meer vertrouwen in de vereniging van de kerken zou hebben opgeleverd. Er was openheid binnen de kerk. Maar de publiciteit rond die openheid leidde nogal eens tot nieuwe tegenstellingen. De gesprekken hebben niet altijd de gewenste brug gegeven waarover verontrusten zich richting vereniging durfden te begeven. Het is jammer dat we ons te veel gericht hebben op de interne kant van SoW. De vraag wat voor gezicht je als kerk hebt richting de samenleving bleef daarbij onderbelicht.”
Van der Kamp haast zich te zeggen dat de omstandigheden de tendens bepaalden. „Een vereniging van kerken is wat anders dan een fusie in het bedrijfsleven. Daar kun je van de ene dag op de andere dag tot fusie besluiten. Binnen de kerk ga je zo niet met elkaar om. We hebben veel aandacht geschonken aan allerlei kerkjuridische aspecten, ordinanties en generale regelingen, juist om de besluiten zo verantwoord mogelijk te kunnen nemen. Het gevolg is wel dat SoW al te zeer een binnenkerkelijke discussie is gebleven.”
Heeft het proces te lang geduurd? „Het was goed dat er tijd was om naar elkaar toe te groeien. Dat het zo lang duurt, heeft zijn zwakke en sterke kanten. Het sterke punt is dat iedereen het zijne ervan mag zeggen. Dat behoort tot het wezen van de protestantse kerk. Aan de andere kant ontstond er ook vermoeidheid bij alle betrokkenen. Het imago van de kerk heeft onder de moeizame discussie over SoW te lijden en daar voel je je wel verantwoordelijk voor. Daarom is het goed dat we vorig jaar besloten hebben een einddatum te noemen.”
Omdat de gesprekken met de modaliteiten onvoldoende het grondvlak bereikten, is de laatste maanden geprobeerd om meer met het plaatselijk kader in contact te treden. Van der Kamp hoopt dat die gesprekken „van hart tot hart herkenning in het geloof zullen opleveren.”
Het LDC luistert niet naar het verzet dat op het grondvlak tegen SoW leeft, wordt vaak gezegd.
„Dat is niet juist. We hebben geprobeerd dat verzet te proeven, daaraan récht te doen. Er is volop ruimte voor de eigen identiteit en geloofsbeleving in de verenigde kerk. We hebben honderden amendementen gehonoreerd op grond van de consideraties. De ambtelijke vergaderingen zijn in alle geledingen geraadpleegd en meer dan 400 veranderingen zijn doorgevoerd op grond van die consideraties. De synode is niet datgene wat er vaak van wordt gemaakt. De synode is een ambtelijke vergadering die samengesteld is uit de leden van het grondvlak. Ik heb een groot vertrouwen in de synode. Dat neemt niet weg dat we als kerk last hebben van de politieke vleugels.”
Komt er een scheuring volgend jaar?
„Nee”, zegt Van der Kamp, al relativeert hij zijn stelligheid: „Ik hoop en bid dat de groepen die serieus over een scheuring nadenken op hun schreden zullen terugkeren. De kerk in de protestantse traditie is geen sacrament. Er is altijd ruimte binnen de kerk geweest voor de eigen geloofsbeleving. En die ruimte zal er blijven. Met een scheuring zal niemand iets winnen. De schade zal groot zijn, zowel voor de degenen die eruittreden als voor de Protestantse Kerk zelf.”
Van der Kamp nuanceert de kritiek van oud-kerkenraadspreses G. Dekker (Nieuw-Vennep) tijdens de vorige week gehouden beraadsdag van de Gereformeerde Kerken. Dekker bleek erg beducht voor verlies van de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk.
Van der Kamp: „Als je de kerkorde van de PKN goed leest, zie je dat vele bevoegdheden op het plaatselijk vlak zijn neergelegd. Het is de vraag of de synode allerlei bindende zaken kan opleggen. Als je de zaken op plaatselijk niveau goed voor elkaar hebt, is er na volgend jaar mei niets aan de hand. Als de fusie volgend jaar 1 mei 2004 definitief is, zal het aanpassen en amenderen gewoon doorgaan wat de nieuwe kerkorde betreft. Dat is ook gebeurd met de kerkorde van 1951.”
De vorming van het Landelijk Dienstencentrum lijkt een organisatorisch drama te zijn geweest.
„We hebben geprobeerd de landelijke instituten van de drie kerken samen te voegen. Dat was niet eenvoudig. Het ging om drie verschillende kerken die op dat moment nog niet verenigd waren en die alle drie hun eigen apparaten hadden. We hebben ook flink structureel bezuinigd, zo zelfs dat de kosten 15 tot 20 procent daalden. En dat gaat nog steeds door. Maar, ik geef toe dat het LDC het in de publiciteit erg moeilijk heeft gehad.”
Van der Kamp gaat zich bij uitgeverij Jongbloed richten op het promoten van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), die naar verwachting in 2004 klaar zal zijn. Hij maakt ongetwijfeld dezelfde polarisatie mee. Beslist niet iedereen in de gereformeerde gezindte zal de NBV gaan gebruiken. Van der Kamp: „Toch heb ik vertrouwen in deze vertaling en verwacht dat ze ook de standaardvertaling zal worden op de kansel, de scholen en in de huiskamer. De NBG-vertaling is al weer vijftig jaar oud. Taal is in ontwikkeling. Zoals een kledingstuk weer aan vernieuwing toe is, zo is dat ook met de taal in de Bijbel, juist om weer meer zeggingskracht te krijgen voor de mens van deze tijd.”