Een gereformeerde jongen in het verzet
Titel:
”Jan Meilof IJben, leraar in oorlogstijd”
Auteur: Bauke Marinus
Uitgeverij: Gentle BookISBN Purmerend, 2001
Pagina’s: 58
Prijs: € 13,45 ƒ 30,–). Te bestellen door overmaking van 30 gulden op gironummer 9024137 t.n.v. Boots en Van der Pol – Gentle Book.
Mensen als Hannie Schaft, Johannes Post en Gerrit van der Veen zijn na de oorlog bekend geworden door hun strijd tegen de bezetter. Behalve zij waren er duizenden ’naamlozen’ die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het verzet. Over een van deze mensen, de leraar Jan Meilof IJben uit Amsterdam, heeft de historicus Bauke Marinus een korte biografie gepubliceerd.
Jan Meilof IJben was een van de niet zo talrijke Nederlanders die ruim voor de Tweede Wereldoorlog het grote gevaar van het nazisme in Duitsland herkenden en daar in woord en geschrift blijk van gaven. ”Scheve Jan” stond aan het begin van de oorlog al klaar om Joden aan onderduikadressen te helpen. Zijn afschuw van onderdrukking en hang naar geestelijke vrijheid liepen als een rode draad door zijn leven, zoals zijn leerlingen ook na de oorlog konden constateren.
De lessen van de geschiedenisleraar Jan Meilof IJben (1913–1989) aan het Hervormd Lyceum in Amsterdam hebben op velen een blijvende indruk gemaakt. Zijn betrokkenheid bij de actualiteit en mededogen met verdrukten wist hij, niet gehinderd door pedagogische methodes, op onconventionele wijze te verbinden met het verleden. Op een in mijn bezit zijnde foto staat hij les te geven, terwijl hij achter zich op het bord het woord discriminatie heeft opgeschreven. Dat onderwerp was een van zijn stokpaardjes in een tijd dat de apartheid bijvoorbeeld door velen nog als de gewoonste zaak van de wereld werd beschouwd.
Over zijn persoonlijk optreden tijdens de oorlog repte hij in de klas met geen woord.
Eigenzinnig
Jan Meilof IJben werd geboren in een protestants–christelijk middenstandsgezin in Amsterdam–Noord, waar hij de doop ontving in de gereformeerde kerk. Na het gymnasium ging hij geschiedenis studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Een opmerkelijke keuze voor een gereformeerde jongen; het had meer voor de hand gelegen dat hij zich had laten inschrijven bij de Vrije Universiteit. Ook hier speelden zijn eigenzinnigheid en de wens kennis te nemen van allerlei verschillende levensopvattingen een rol.
Het Amsterdams Studenten Corps zal hij, denk ik, te elitair hebben gevonden. Wel werd hij, evenals de latere minister–president Joop den Uyl, lid van de studentenvereniging SSRA. In het dispuut Apedas raakte hij bevriend met de student theologie Henk Berkhof, die hem in contact bracht met de Duitse theoloog Karl Barth van de Bekennende Kirche. Meilof IJben was dan ook van meet af aan een fervent bestrijder van het in Duitsland aan de macht gekomen nazisme.
Dat gold niet voor bijvoorbeeld Joop den Uyl, die, evenals de meeste andere leden van de SSRA en vele vooraanstaande Nederlanders, tot een voorzichtige koers ten opzichte van het Derde Rijk maande. Jan roeide tegen de stroom van voorzichtigheid en onverschilligheid in. Volgens Bauke Marinus is het aan de polemische artikelen in het studentenblad Lux et Veritate van de hand van Meilof IJben te danken dat de latere politicus Den Uyl zijn wat neutrale houding liet varen en zich op den duur fel tegen de bezetter keerde.
Alleen dit deel al maakt het boekje van Marinus boeiend, al zou in deze passages exacte datering van uitspraken en artikelen nuttig zijn geweest. In de biografie die journaliste Annet Bleich over de vroegere PvdA–leider schrijft, zal dat ongetwijfeld wel gebeuren.
Verzetswerk
In september 1941 stelde het bestuur van de vereniging ”Het Hervormd Lyceum” Meilof IJben aan tot leraar geschiedenis. Dat een man van zijn allure zich tijdens zijn leraarschap volop in het verzetswerk stortte, wekt achteraf geen verbazing. Zijn rector, de integere ir. Jan Verboom, verschafte hem daartoe stilzwijgend alle ruimte.
Marinus is door onderzoek een aantal verzetsactiviteiten van zijn vroegere leraar op het spoor gekomen. Schrijver en psycholoog Manuel van Loggem zei tegen de auteur over Meilof IJben: „Een held mijnheer, die man was een held.” De jonge leraar legde contacten in de Joodse Invalide en het Nieuw Israëlitisch Ziekenhuis, zocht onderduikadressen in Lemele (Overijssel), waar hij regelmatig heenreisde, en raakte op die manier steeds meer betrokken bij het verzet.
Om nieuwe schuilplaatsen te vinden, zocht hij vervolgens contact met de in november 1944 geëxecuteerde dominee Ader in Nieuw–Beerta. De thans nog in leven zijnde Joodse verpleegster en verzetsstrijdster Betty Weijl, aan wie het boekje is opgedragen, werd ondergebracht bij de ouders van Meilof IJben, die eveneens in het verzet actief waren.
In september 1944 werd Meilof IJben adviseur van ”Nederlands Volksherstel”, een organisatie die zich moest gaan bezighouden met het weer in de legaliteit terugbrengen van onderduikers. Meilof IJbens taak was kinderen te begeleiden die alleen waren achtergebleven. De in 1970 aan hem toegekende Yad Vashem–onderscheiding moet hem veel voldoening hebben gegeven.
Sovjet–Unie
Na de oorlog was Meilof IJben er aanvankelijk van overtuigd dat Nederland moest streven naar „een vertrouwen schenkende politiek ten aanzien van Rusland”, maar in de loop van de tijd raakte hij steeds meer gedesillusioneerd over de koers van de Sovjet–Unie. Hij bleef zichzelf ook nu weer trouw door een systeem zonder geestelijke vrijheid af te wijzen.
Bauke Marinus meent dat waar de kerken als instituties en politieke partijen, met uitzondering van de CPN, in feite hebben gefaald in hun houding tegenover de Duitse bezetter, mensen als Jan Meilof IJben, een gereformeerde jongen uit Amsterdam–Noord, in zekere zin de eer hebben gered. Zijn boek is overigens geen poging tot theorievorming, pretendeert dat ook niet, maar is behalve boeiende lectuur voor de geïnteresseerde leek een bouwsteen voor later historisch onderzoek.