Opinie

Jeugdzorg

Demissionair minister voor Jeugd en Gezin Rouvoet presenteerde begin april zijn plannen voor een nieuw jeugdzorgstelsel. In JeugdenCo (mei 2010) wordt het plan toegelicht en bekritiseerd. Kern van het plan is dat de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten gaat en dat de bestaande Bureaus Jeugdzorg worden uitgekleed. De vrijwillige hulpverlening gaat naar het Centrum voor Jeugd en Gezin, dat een „pedagogische huisartsenpost” wordt. Bureau Jeugdzorg blijft er alleen voor de gedwongen hulp.

9 June 2010 09:40Gewijzigd op 14 November 2020 10:50

De overheveling van taken zou vanaf 2014 haar beslag moeten krijgen. Omdat veel gemeenten te klein zijn voor een compleet pakket aan jeugdzorg, stelt de minister samenwerking in 25 regio’s voor.

Kritiek komt er van het Nederlands Jeugd­instituut (NJi). Doordat er voor verschillende hulpvormen verschillende samenwerkingsverbanden worden voorgesteld, werkt het volgens het NJi „versnippering en andere vormen van bestuurlijke drukte” in de hand. Het NJi hekelt ook het feit dat de jeugd-ggz apart gefinancierd blijft worden. „Juist de moeilijkste doelgroep –kinderen met ernstige opvoedproblemen– komt in de knel.” Ook de zorgverzekeraars zijn erop tegen dat gedwongen en vrijwillige hulp uit elkaar worden gehaald.

De minister antwoordt in hetzelfde nummer (JeugdenCo, mei 2010) in een artikel met de kop ”Veel in dit plan is onontkoombaar”. De vrees voor nog meer versnippering beantwoordt hij door te stellen dat in het plan van vijf financieringsinstanties –Rijk, de provincies, de gemeenten, de AWBZ en de zorgverzekeraars– naar twee wordt toegewerkt. De verantwoordelijkheid voor de bulk van de jeugdzorg komt bij de gemeenten te liggen. De verzekeraars doen de geestelijke gezondheidszorg.

Op de kritiek dat het plan het onmogelijk maakt snel te schakelen tussen vrijwillige en verplichte zorg en tussen het Advies & Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Bureau Jeugdzorg stelt hij: In mijn plan is de gemeente verantwoordelijk voor de vrijwillige en de gedwongen hulp, zodat er geen knip tussen zit. Gezinsvoogden mogen en kunnen meer dan nu, zoals al bij een dreiging van een ondertoezichtstelling met een gezin aan de slag gaan, of na afloop de hulpverlening in vrijwillig kader voortzetten. Bij de AMK’s is er qua hulp een dubbeling met het Steunpunt Huiselijk Geweld en qua onderzoek met de Raad voor de Kinderbescherming. Die dubbelingen halen we eruit. Maar het merk AMK blijft bestaan. De AMK’s hoeven fysiek niet weg bij Bureau Jeugdzorg.

De minister vindt dat er de afgelopen periode veel is gedaan op het gebied van jeugdzorg. Kindermishandeling is een expliciet thema geworden en de sector jeugdzorg is goed aan de slag gegaan met professionalisering, een betere indicatiestelling en het tuchtrecht.

Netty Jongepier e.a. behandelen in Jeugd­enCo (maart 2010) zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat in instellingen. De jeugdzorg is gericht op hulp verlenen en behandelen. Maar goede hulpverlening kan niet zonder een goed pedagogisch klimaat. Zes uitgangspunten vormen samen een model voor een goed pedagogisch klimaat. In de kern gaat het om drie fundamentele pedagogische principes: veiligheid en ondersteuning bieden, ruimte scheppen voor leren en ontwikkelen, en regels en grenzen stellen. Deze basisprincipes zijn in zes uitgangspunten uitgewerkt.

Warmte en ondersteunende aanwezigheid zijn het eerste uitgangspunt. Het betekent oog hebben voor de signalen van het kind en daar adequaat op reageren. Het tweede is autonomie en ruimte geven. Als kinderen zich veilig voelen, gaan ze dingen ondernemen en uitproberen. Daardoor leren ze. Dan is er het structureren en grenzen stellen. Structuur biedt kinderen houvast bij hun ontdekkingstocht in het leven. Informatie geven en uitleggen is het vijfde principe. Het contact tussen volwassene en kind krijgt een meerwaarde doordat iets op het juiste moment wordt uitgelegd. Het vijfde uitgangspunt gaat om groepen en daar is het begeleiden van interacties tussen jeugdigen van belang. Ten slotte het stimuleren en ondersteunen van interacties tussen kind en ouders. In een instelling krijgt het contact met de ouders niet altijd voldoende aandacht, terwijl het toch wezenlijk is.

De zes pedagogische uitgangspunten sluiten goed aan bij knelpunten en wensen die kinderen en jongeren in voorzieningen rapporteren. Ze bieden tevens een handvat om te reflecteren op het pedagogisch klimaat en een vertaling te maken naar concrete acties en verbeteringen.

Drs. M. Burggraaf is voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer