„Zwevende kiezer zorgt voor politiek jojobeleid”
NIJMEGEN – Zwevende kiezers zijn niet trouw aan één partij, maar bepalen elke vier jaar weer opnieuw hun voorkeur. „Ze missen een politieke verankering.”
Ook voor de stembusstrijd van 2010 bedolven politici kiezers onder de beloften. Wilt u onze jongens terughalen uit Afghanistan? Stem Roemer van de SP. Een hervormingsgezinde, paarse coalitie? D66 zorgt ervoor. „Partijen richten zich in toenemende mate op de zwevende kiezer”, zegt de Nijmeegse historicus dr. P. van der Heiden. „Dat is ook niet verwonderlijk, nu hun vaste aanhang slinkt.”
Wanneer is iemand een zwevende kiezer?
„Ik onderscheid wisselende en zwevende kiezers. Een wisselende kiezer heeft een uitgesproken voorkeur, maar wijkt daar soms van af. Toen Marijnissen zei dat hij Aboutaleb en Albayrak een dikke plus zou geven als ze hun Marokkaanse paspoort zouden inleveren, kostte dat de SP kiezers. De PvdA verloor stemmers toen de partij akkoord ging met ingrepen in de sociale zekerheid.
Of deze kiezers nu overstapten op basis van een incident of vanwege een al langer bestaand gevoel van onvrede, ze switchen op grond van rationele argumenten. Met name daarin verschillen ze van de zwevende kiezer. Voor hem is het min of meer een automatisme om steeds bij nul te beginnen en per verkiezing te kijken op welke partij hij stemt.”
Zweeft de kiezer van nu vaker en meer dan vroeger?
„Wat je in elk geval ziet, is dat er in het cohort van jongere kiezers vaker wordt gezweefd dan in de groep ouderen. Ik denk dat dit komt doordat de ontzuiling in het stemgedrag van jongeren nog meer doorwerkt dan in dat van ouderen. Door de ontzuiling, de stijgende levensstandaard en de modernisering van religies is ook voor veel oudere kiezers de band met de arbeidersklasse of de kerk een stuk losser geworden. Maar iets van een binding met de partij van hun voorvaderen is er vaak nog wel.
Voor de generatie die geboren is na het eind van de verzuiling is de maatschappelijke achtergrond nauwelijks nog bepalend te noemen voor het stemgedrag. Een deel van die groep vindt nog een nieuwe politieke verankering op grond van zijn overtuiging. De rest mist bijna per definitie een vaste binding met een bepaalde partij.”
Onderschrijft u de theorie dat kiezers alleen zweven binnen linkse en rechtse stromingen, niet ertussen?
„Nee, zeker niet meer sinds 2002. De PvdA verloor onder leiding van Melkert 22 zetels. Maar die kwamen niet terecht bij GroenLinks, D66 of SP, want die raakten bij elkaar ook 4 zetels kwijt.
Partijen kunnen wel degelijk stemmen binnenhalen van kiezers van de andere kant van het politieke spectrum, als hun lijsttrekker maar populair genoeg is. Denk maar aan Fortuyn. En kijk eens naar Cohen. Er stond nog niets op papier over het programma of de koers die hij zou gaan varen. Maar in de peilingen sprong de PvdA zo twintig zetels omhoog.
Sommige onderzoekers concluderen inderdaad dat kiezers zich nog steeds in belangrijke mate door de inhoud van partijprogramma’s laten leiden. Maar dat doen ze op grond van antwoorden in schriftelijke enquêtes, met een grote kans op een sociaal wenselijke respons. Daar ligt een methodologisch probleem: of respondenten die aangeven dat ze voor de inhoud gaan de partijprogramma’s kennen, wordt zelden onderzocht.”
Van der Heiden is het oneens met wetenschappers die het zweven van kiezers een gezond verschijnsel noemen, passend bij de mondige, autonome kiezer. „Dat is niet het hele verhaal. Forse zetelwijzigingen betekenen dat politieke talenten soms al na vier jaar het veld moeten ruimen. Als we pech hebben, krijgen we daar patjepeeërs met een Bentley voor terug. Het doorvoeren van structurele ingrepen kost vaak meer dan vier jaar. Als de samenstelling van de regering om de vier jaar verandert, krijg je een jojobeleid.”
De huidige generatie politici roept het zweefgedrag vanzelf over zich af, wordt wel eens verzucht.
„Helemaal mee eens. Partijen zijn massaal naar het midden getrokken, waar ook de meeste kiezers zitten. Het spectrum waaruit ze kunnen kiezen, wordt daarmee vanzelf breder. Tegelijkertijd draaien campagnes steeds meer om enkele uitvergrote kwesties. De ideologie verdwijnt uit beeld. Stemmen wordt zoiets als boodschappen doen in een supermarkt. Afhankelijk van zijn smaak mag de klant om de vier jaar kiezen tussen de merken A, B en C.”