De monetaire beleidsmakers vergaderden donderdag in Rome en niet, zoals gebruikelijk, in Frankfurt. Tweemaal per jaar bezoeken zij een van de hoofdsteden van de landen in de eurozone.

De financiële markten hadden er al rekening mee gehouden dat zij het beleid niet zouden aanpassen. Begin vorige maand besloten zij het belangrijkste tarief, de herfinancieringsrente, met een kwart procentpunt naar beneden te brengen, tot een niveau van 2,5 procent.

Door het uitbreken van de vijandelijkheden in de Golfregio dreigen het sentiment onder consumenten en producenten en in het verlengde daarvan de vooruitzichten voor de groei verder te verslechteren. Dat zou aanleiding kunnen vormen om het lenen nog wat goedkoper te maken.

De OESO heeft al opgeroepen de intrest met meer dan een kwart procentpunt omlaag te schroeven. De ECB vindt het daarvoor nog te vroeg. „Het is niet mogelijk thans in te schatten wat de effecten van de oorlog zullen zijn op de wereldeconomie en op de inflatie”, zei president Duisenberg na afloop van het overleg met zijn medebestuurders.

Hij vervolgde: „Ons scenario voorziet voorlopig in een gematigd herstel in de tweede helft van 2003, met afnemende onzekerheid. Echter, zodra we een duidelijker beeld hebben van de ontwikkelingen zullen we de balans opnieuw opmaken.”

Op de vraag of een rentewijziging uitblijft zolang de militaire operatie voortduurt, antwoordde hij dat de bank „op elk moment” kan ingrijpen als de risico’s voor de prijsstabiliteit groter of kleiner worden, „oorlog of geen oorlog.”