Godsbewijs Bijbelse manier om mensen aan het denken te zetten
De zogeheten ”godsbewijzen” sluiten aan bij wat God van Zichzelf openbaart in de natuur, stelt Jos de Keijzer in een reactie op Jos Quist (RD van vrijdag). Ze zijn op zichzelf niet in staat om mensen tot geloof te brengen, maar kunnen wel openingen creëren voor het christelijk geloof.
Godsbewijzen zijn gevaarlijk, vindt Jos Quist. Ze geven een valse voorstelling van zaken, leiden tot on-Bijbelse conclusies, zijn weerlegbaar en doen een beroep op een door de zonde aangetast verstand. In het beste geval leiden ze tot een verkeerd godsbeeld. Nogal wat aantijgingen die, indien gegrond, de bodem wegslaan onder veel apologetische argumentatie. Graag wil ik reageren op deze bezwaren, daarbij aandacht schenkend aan het kosmologische godsbewijs (de aanleiding voor het artikel van Jos Quist) maar vooral ook aan meer algemene overwegingen over de mogelijkheid van godsbewijzen. Ik begin met het laatste.
Voorwaarde voor het hanteren van godsbewijzen is wat wel natuurlijke theologie wordt genoemd. Daarmee bedoelen we datgene wat er buiten de Bijbel om zichtbaar, herkenbaar en benoembaar is over God. De achtergrondgedachte daarbij is dat de God Die Zichzelf openbaart in de Schrift, ook een weerspiegeling heeft gegeven van Zijn karakter en grootheid in Zijn schepping.
De Bijbel zelf beaamt dat op veel plaatsen. Het duidelijkst is wel Romeinen 1:19-20. Daar staat dat de mensen geen excuus hebben om niet in God te geloven, omdat wat van God kenbaar is, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, met het verstand doorzien kan worden.
Bij het nadenken hierover is het nuttig om twee verschillen goed in de gaten te houden. In de eerste plaats moeten we onderscheid maken tussen intellectuele instemming en zaligmakend geloofsvertrouwen. Instemming met een godsbewijs is nog geen daad van overgave aan en vertrouwen op het verlossingswerk van Christus. Maar omgekeerd geldt ook: er kan geen geloofsvertrouwen zijn zonder dat men intellectueel instemt met bepaalde waarheden.
Een tweede onderscheid moet gemaakt worden tussen bewijs en argument. De in het Nederlands gebruikelijke term ”godsbewijs” heet in het Engels ”argument”. Dat geeft de bedoeling van dit soort redeneringen beter weer. Het is in deze tijd van pluralisme op zijn plaats om te spreken van argumenten in plaats van bewijzen. Mensen zijn niet onder de indruk van bewijzen, maar horen graag een goed argument aan.
Areopagus
Maar waarom zegt Paulus dan dat God „de dwaasheid der prediking” verkozen heeft boven de wijsheid van de Grieken en de tekenen van de Joden (1 Kor. 1)? Wat Paulus bedoelt, is dat God mensen die graag wonderlijke dingen zien gebeuren of het houden bij esoterische (geheime, ingewijde) wijsheid, niet tegemoetkomt. Het Evangelie is eenvoudig en vereist een stap van geloof. Dat dit niet betekent dat Paulus steekhoudende argumenten verwerpt, blijkt wel wanneer we hem in actie zien op de Areopagus (Hand. 17), waar hij uitvoerig gebruikmaakt van apologetische argumenten.
Als het om het kosmologisch godsbewijs gaat, stelt Jos Quist dat het wetenschappelijk bewijs erg dun is en dat natuurkundigen er nog lang niet uit zijn. Ik denk dat dit een verkeerde voorstelling van zaken is. Het is zo dat er allerlei modellen voorgesteld zijn om het begin van het universum te omzeilen, maar die moeten beschouwd worden als ongemakkelijke pogingen om die akelige conclusie te vermijden. William Lane Craig behandelt in zijn boek ”Reasonable Faith” al deze modellen en toont aan dat ze ofwel inconsistent zijn of simpelweg niets oplossen.
Het probleem is dat er ergens een begin moet zijn. De tegenwerping van Quist dat je dan ook kunt zeggen: „Wat heeft God veroorzaakt?” gaat niet op. Er is maar één oplossing voor het probleem: een begin dat zelf geen begin kent. En dat is nu wat christenen over God zeggen.
Is de big bangtheorie in strijd met Genesis? Misschien wel met de letterlijke interpretatie van Jos Quist en de school van denken die vindt dat juist bij Genesis we alles letterlijk moeten nemen zoals het er staat. Er zijn echter ook Bijbelgetrouwe interpretaties die tot een andere conclusie komen. Een mooi voorbeeld is het recente boek ”The Lost World of Genesis One” van de Amerikaanse oudtestamenticus John Walton.
Het strekt slechts tot verheerlijking van God wanneer onze apologetische argumenten doel raken en het hart van een mens openen en ontvankelijk maken voor het wonderlijke overtuigende werk van de Heilige Geest, zodat de levende God Zichzelf openbaren en onomstotelijk bewijzen kan in het innerlijk van de mens. Het blijft een mysterie hoe de Geest dat doet en welke rol argumenten daar precies in spelen. Hoe gevaarlijk kan een godsbewijs zijn? Hopelijk gevaarlijk genoeg om mensen onrustig te maken en na te laten denken over wat er werkelijk toe doet in het leven.
De auteur volgt een masteropleiding Christian Thought aan Bethel Seminary in Minnesota (VS).