Christine Stam-van Gent: Malle gevallen
Ooit moeten het alledaagse taferelen geweest zijn, waar iedereen zich moeiteloos in kon verplaatsen. Tegenwoordig hebben ze naar mijn beleving meer weg van een idylle: kinderen die nooit naar opvang of speelzaal hoeven, een altijd aanwezige, opgeruimde moeder, een vader die elke dag keurig naar zijn nooit op de tocht staande kantoorbaan fietst, een lief huis in een rustige woonwijk aan de rand van een bos.
Ze brengen een heerlijke vakantie door in een pension aan zee, hoeven bij de ijscoman slechts te kiezen uit vanille- of aardbeiensmaak en kunnen op het strand zomaar een mosselvisser volgen in zijn werk. Ondeugd bestaat uit beursje trekken of over de heg heen de buurman natspuiten. Van dvd’s of computers is nog geen sprake; een monteur komt juist net telefoon aanleggen. Dialogen worden voor een aanzienlijk deel gevormd door welles-nietes- discussies.
Ik heb het over de Saskia en Jeroenserie van Jaap ter Haar. De titels van de verschillende deeltjes spreken tot de verbeelding: domme dingen, malle gevallen, bokkensprongen, kattenkwaad. Deze tweeling –hun gezichtjes door Rien Poortvliet met bijna fotografische precisie vastgelegd op de omslagen– is tegenwoordig nadrukkelijk aanwezig in huize Stam.
Elke avond leest mijn echtgenoot de kinderen voor. Op een dag wordt dit ritueel doorbroken door een telefoontje van zeker tien minuten. „Waar was ik gebleven?” vraagt papa. „Samen met Saskia tilde Jeroen het eerste kistje op de tafel”, dreunt onze vijfjarige langs haar neus weg op. Ongelovig en ietwat verontrust kijken we elkaar aan. Maar het klopt precies. We kunnen het controleren. Tijdens het voorlezen heeft papa een microfoontje voor de mond en de laptop op schoot. De harde schijf bevat ondertussen vele Jaap ter Haar-geluidsbestanden. Zo kunnen we ons eigen luisterboek branden.
Op een middag lig ik even in bed. De knusse huiskamergeluiden onder me worden vager en ik sukkel in slaap om na anderhalf uur verschrikt wakker te worden. Onder me klinkt duidelijk de gezellig brommerige voorleesstem van papa. Ik draai me gerustgesteld nog een keer om. Een halfuur later hoor ik dat stemgeluid nog steeds, even fris en opgewekt. Ik schiet uit bed, de trap af. Een drietal kinderen hangt ontspannen op de bank. „Jongens, waar is papa?” vraag ik, verdwaasd mijn ogen uitwrijvend. „Da”, zegt de jongste zeer beslist en zijn priemende vingertje wijst naar de cd-speler.
Dat valt niet te ontkennen. Papa mag dan wel vaak weg zijn, met één druk op de knop kunnen we altijd over hem beschikken. Dat konden Saskia en Jeroen nog niet zeggen.
Welles. Nietes.