Maoïstische rebellen in Nepal betreden het publieke forum
Na zeven jaar burgeroorlog en twee maanden na de wapenstilstand komen de maoïstische rebellenleiders uit hun schuilplaatsen. Terwijl alle partijen zich op de officiële vredesonderhandelingen voorbereiden, lanceren de rebellen een publiciteitscampagne.
Op massabijeenkomsten proberen ze de bevolking uit te leggen wat ze de afgelopen jaren hebben nagestreefd. Alleen Prachanda, rebellenleider nummer één, zit nog ondergronds.
Donderdag was Kathmandu het decor voor de eerste grote maoïstische massabijeenkomst na zeven jaar burgeroorlog. Vijf rebellenleiders, aangevoerd door architect-revolutionair Baburam Bhattarai, drukten in een vier uur durende bijeenkomst de 20.000 tot 30.000 aanwezigen op het hart dat ze evenzeer een duurzame vrede als een verregaande politieke ommekeer van het politieke bestel nastreven. Daarvoor is een hervorming nodig van de nog jonge constitutionele monarchie en de parlementaire democratie.
De modale Nepalees blijft vooralsnog voorzichtig. „Ze lijken wel ernstig in hun zoektocht naar vrede. Maar zullen ze onze persoonlijke vrijheden respecteren? Zullen ze een eenpartijstaat oprichten, of de democratie trouw blijven? Ik heb geen antwoorden gehoord”, zegt Ganesh Tamang, een leraar die de bijeenkomst volgt. Van Battharai werd hij niet veel wijzer, alleen dan de verzekering dat de nieuwe politieke structuur democratisch en veelstemmig zal zijn. „We streven geen communistische partijstaat na.”
De maoïsten beseffen dat een charmeoffensief nodig is. In Kathmandu en verscheidene andere steden hebben de rebellen nooit echt voet aan de grond gekregen, anders dan in het landelijke westen van het land. Ook over het resultaat van de vredesonderhandelingen zijn ze onzeker. „De onderhandelingen zijn maar een begin. Maar we moeten ergens beginnen, alle partijen moeten hun stellingen verlaten. Er zullen uiteraard compromissen komen en we weten niet wat dat zal opleveren”, aldus Battharai.
Pas in 1990 werd de ongebreidelde macht van de koning -tot dan vastgelegd in het ”panchayatbestel”, een traditioneel getrapt staatsbestel met veel macht voor de monarch- beperkt door de invoering van de parlementaire democratie. Maar met die democratie was het de afgelopen jaren niet te best gesteld. Het dieptepunt kwam toen op 4 oktober vorig jaar koning Gyanendra de verkozen regering de bons gaf en alle uitvoerende macht op zich nam en uitoefende via een met eigen hand samengesteld kabinet.
Zaterdag vinden de rebellen dat in elk geval de coup van 4 oktober moet worden tenietgedaan en dat het tijd is voor een structurele hervorming van het staatsbestel, „die verder gaat dan de restauratie van een meerpartijenstelsel. Alle groepen en bewegingen van het land moeten een vertegenwoordiging krijgen.” Niet alleen de politiek, maar ook het functioneren van de civiele maatschappij moet worden hervormd.
Zeven jaar geleden was de belangrijkste eis van de maoïsten nog de omverwerping van de monarchie en de installering van een republiek. „De republiek blijft onze doelstelling op lange termijn”, zegt Battharai, „maar we erkennen ook de noodzaak van compromissen tussen de monarchie, ons en de politieke partijen die in het huidige bestel geloven.”
Die laatste groep, de politieke partijen, kijkt evenwel ietwat bezorgd aan de zijlijn van wat af en toe de uitvoering van „een geheim akkoord tussen de koning en de maoïsten” wordt genoemd. De partijleiders hekelen openlijk een andere eis van de maoïsten, het opstellen van een nieuwe grondwet door een nieuw te verkiezen assemblee.
Over dit punt bestaat nog grote onenigheid. „De maoïstische leiding is er nog niet in geslaagd de noodzaak van een nieuwe grondwet te onderbouwen”, zegt Madhav Kumar Nepal, secretaris-generaal van de Communistische Partij van Nepal. Girija Prasad Koirala, de huidige parlementsvoorzitter, is het met hem eens. „De grondwet van zaterdag is de beste.” Maar volgens Battharai is de huidige grondwet „dood, en wel sinds 4 oktober.”
Ondertussen doet de regering er het zwijgen toe. Minister Narayan Singh Pun, die voor zijn regering de onderhandelingen voert, beperkt zich tot: „Wij willen vrede, dat is de basis. We zijn hoopvol gestemd dat een overeenkomst kan worden bereikt.”