Rutte, bij gebrek aan beter
Op de avond van 9 juni, en daarna, zal het vast weer regelmatig klinken: „De kiezer heeft altijd gelijk.” Het is de vraag wat politici met deze ogenschijnlijk deemoedige uitspraak bedoelen. Als ze ermee willen zeggen dat het weinig nut heeft na een verkiezingsnederlaag te gaan afgeven op de kiezer door hem te verwijten dat hij ‘het’ niet begrepen heeft, slaan ze de spijker op de kop. Zo’n arrogante houding is inderdaad niet verstandig.
Maar als ze ermee bedoelen dat de kiezer werkelijk altijd gelijk heeft en het geen pas geeft op zijn keuze kritiek te leveren, spreken deze politici wartaal. Waarom zou de meerderheid van een volk per definitie gelijk hebben?
De kiezer mag bést kritisch benaderd worden. Want het is toch op zijn minst merkwaardig dat een van de grootste problemen van onze tijd –de economische crisis– veroorzaakt is door een ongebreideld vrijemarktdenken, terwijl in de peilingen de VVD, nota bene de kampioen van de vrije markt, aan kop gaat?
Deze wonderlijke tegenstrijdigheid kan alleen bestaan bij de gratie van het feit dat de moderne kiezer een oppervlakkig en vergeetachtig wezen is, dat zich om logica niet al te zeer bekommert. Dat de –gechargeerd gezegd– veroorzaker van de crisis zich nu opwerpt als de bekwaamste bestrijder ervan, slikken velen blijkbaar voor zoete koek.
Maar wat trekt kiezers nu precies naar de VVD? De standpunten van de partij? De persoon van de lijsttrekker? Beide factoren spelen een rol. Na een wat moeizaam begin als partijleider, heeft Rutte het achterliggende jaar zijn draai gevonden. Kwam hij in de strijd tegen Verdonk soms nerveus en aarzelend over, tegenwoordig behoort hij tot de meest ontspannen en zelfbewust opererende partijleiders. En in deze verkiezingscampagne bleek wat aanvankelijk wellicht nog niet iedereen door had: debatteren kan Rutte als de beste.
Een gouden greep van hem en zijn campagneteam –voor zover zij hier tenminste bewust voor hebben gekozen– is de focus die zij vanaf het begin van de verkiezingsstrijd legden op de harde economie. Niks gepraat over softe thema’s als de vrijheid van meningsuiting of het al dan niet bestaan van een Nederlandse cultuur. Ook geen quasioriginele oprispingen meer over een groenrechtse politiek. Nee, een glashelder betoog over het terugdringen van het begrotingstekort en de staatsschuld, over het stimuleren van de economie en het scheppen van banen. Zó kent de burger de VVD weer.
Het is een bekende vuistregel in de politiek dat partijen in hun presentatie naar buiten maar het beste kunnen aansluiten bij het traditionele beeld dat van hen bestaat. Het CDA vaart wel wanneer het tamboert op het gezin en op waarden en normen; die partij wordt ongeloofwaardig als zij, zoals in de tijd van Elco Brinkman, moderne thema’s en moderne stijlmiddelen van stal haalt. Evenzo floreert de VVD als zij, volkomen in overeenstemming met het verwachtingspatroon van mensen, een stevig bezuinigingsbeleid propageert. De economische crisis bood haar de voedingsbodem waardoor haar verhaal nog beter landde.
En toch is ook dat nog niet de complete verklaring voor het huidige succes van Rutte en van de VVD. Veel prestaties of mislukkingen in deze wereld zijn relatief en situatieafhankelijk. Een sollicitant bij een bedrijf of instelling wordt niet aangenomen omdat hij in absolute zin de allerbeste is, maar omdat hij op dat moment net een slagje beter is dan zijn toevallige concurrenten. Hadden zich sterkere kandidaten gemeld, dan was hij afgevallen.
Iets dergelijks geldt voor de onmiskenbaar getalenteerde Rutte, wiens opmars in de peilingen óók iets te maken heeft met gebrek aan concurrentie en weerwerk. Op de linkerflank van het politieke spectrum bleek Cohen, door de PvdA gelanceerd als groot staatsman en hét alternatief voor de zittende premier, het qua behendigheid in snelle tv-debatten af te moeten leggen tegen zo ongeveer al zijn tegenspelers.
Op de rechterflank van het spectrum leed PVV-leider Wilders onder het feit dat het thema integratie even uit de mode is, terwijl het CDA onvoldoende besefte dat de kiezer na acht jaar ”JPB” onmiskenbaar Balkenende-moe is. Omstandigheden waardoor Rutte weliswaar niet slapend rijk werd, maar wel op zijn sloffen de campagne won.