„Pubers zijn eerlijk en eigenwijs”
Haar eigen puberteit ligt nog vers in haar geheugen. Inclusief flauwe grappen en vervelende buien. Mathilda Dubbeld (20) uit Gouda begrijpt haar leerlingen daarom des te beter.
Voor haar zesde verjaardag vroeg ze een blokfluit. Dan kon ze vast oefenen als lerares. Sinds vorig jaar staat Mathilda op de juiste plaats: voor de klas.
Was het een droom om docent te worden?
„Ik wilde kleuterjuf worden. Daarna vond ik hogere groepen interessant. Het onderwijs trok me, maar intussen overwoog ik van alles: van politieagent tot tandarts. In de derde klas van de middelbare school kreeg ik Nederlands van een hele leuke docente. Zo wil ik ook voor de klas staan, wist ik.”
Wat heb je met pubers?
„Ze zijn leuk. Eerlijk, gezellig en lekker eigenwijs. Ik herken me geregeld in hen. Als ze zich vervelen of flauwe grappen maken, denk ik: Ja, zo was ik ook. Leuk toch, als leerlingen eerlijk zeggen: „We zijn irritante varkens, maar wel leuk.””
Wat waren je verwachtingen?
„Ik vroeg me geregeld af hoe de leerlingen op me zouden reageren. Dat maakte de start spannend. Zou ik orde kunnen houden? Of zou ik compleet uitgeblust zijn na een jaar?”
En?
„Het voelde als een sprong in het diepe. Je staat ineens voor je eigen klassen. Ga er maar aan staan. Het was een heel intensief jaar. Ik ben blij dat ik inmiddels een jaar verder ben. Terugkijkend heb ik gelukkig met plezier mogen werken.”
Grootste pluspunt?
„Het directe contact met leerlingen. Ze komen met van alles en nog wat bij je. Vooral mijn vmbo-leerlingen vertellen praktisch alles wat ze meemaken.”
Grootste minpunt?
„Het is een intensief beroep. Je moet fit zijn. Slaperig of half ziek voor de klas staan, werkt niet. En de lesstof boeit leerlingen soms gewoonweg niet. Dat is niet altijd leuk. Logisch dat grammatica en spelling niet aantrekkelijk zijn. Het is moeilijk om dat leuker te maken.”
Waar liggen je kwaliteiten?
„Ik ben contactueel ingesteld, ben creatief en werk gestructureerd. Als docent moet je niet rommelig zijn.”
Je bent een jonge docent. Is dat een nadeel?
„Nee. Volgens mij heeft het alleen maar voordelen. „Hoe oud bent u?” was de eerste vraag van mijn leerlingen. Door het kleine leeftijdsverschil weet ik beter waar ze mee bezig zijn. Sommige leerlingen hebben broers of zussen die ouder zijn dan ik. Dan willen ze toch even testen of ik hen aankan en lopen ze bijvoorbeeld zonder vragen naar de prullenbak.”
Wat betekenen ervaren collega’s voor je?
„Ze bieden absoluut steun. Ik vraag soms hoe zij iets aanpakken. Het beste advies dat ze geven is: doe wat je zegt.”
Welke blunder blijft je bij?
„Een leerling viel halverweg de les plotseling van zijn stoel. Er stroomde bloed uit zijn mond. Ik schrok me naar. „Zitten je tanden nog wel vast?” vroeg ik. Wat bleek? Hij had voor de grap een speciaal pilletje in z’n mond gestopt en kapotgebeten. In het pilletje zat rode vloeistof, net bloed. Achteraf kon ik er hartelijk om lachen.”
Dit is het eerste deel in een serie over eerstejaars docenten. Volgende week deel twee.