Kliko’s in Askelon
Als koningin Beatrix zich ’s avonds in haar paleis terugtrekt, mag ze graag een sigaretje opsteken. En dat blijft niet tot die ene beperkt. Dat hebben diverse mensen die het weten kunnen, mij onafhankelijk van elkaar verteld. Ik ga ervan uit dat het klopt.
Maar is het van belang dit te publiceren? De koningin beschouwt haar rokertje als een privézaak. Dat is duidelijk. Ze heeft liever niet dat iedereen het weet. Is het dan gepast het op de straten van Askelon te boodschappen?
Inderdaad, je zou kunnen zeggen dat niemand er wat mee te maken heeft. Gun de vorstin haar heimelijke genoegens.
Dat is de ene kant van de zaak. Aan de andere kant hoort de koningin het goede voorbeeld te geven en dat doet ze wat dit betreft niet. En mogen media de natie zomaar onthouden dat het staatshoofd wellicht verslaafd is? Ook is roken een risicofactor en niet eens een kleintje. Een staatshoofd dat kamikazegedrag vertoont – voorwaar niet onbelangrijk.
Voor de rechterflank van de reformatorische gezindte komt daar nog bij dat rokende vrouwen daar als een tikje losbandig worden beschouwd. Ook in dat segment zal men geïnformeerd willen worden over de vorstin en haar bedenkelijke gewoonte.
Ziehier een aantal pro- en contra-argumenten die in een notendop de spanning tussen privé en publiek duidelijk maken. Vorige week bleek al dat we met een buitengewoon lastige kwestie te maken hebben. Wat mag wel naar buiten worden gebracht en wat niet? En moeten er niet vaker zaken worden geopenbaard die nu als privé worden beschouwd? Daarover is de laatste weken vanwege de affaire-Jack de Vries en vanwege de Rubenfoto’s veel gezegd en geschreven.
Er is intussen nog een derde casus bijgekomen die in het verlengde ligt van de twee andere. De Telegraaf, die graag in privélevens wroet, bracht kortgeleden naar buiten dat een nieuwslezer van het NOS Journaal, Eva Jinek, een intieme relatie heeft met topadvocaat Bram Moszkowicz. Het stond groot op de voorpagina.
Typisch De Telegraaf, dacht ik zelf toen ik het las. De lezers smullen ervan, maar met welk recht meent de krant den volke kond te moeten doen van zo’n privékwestie? Laat Eva en Bram hun romance.
Bij nader inzien had het bericht wel degelijk iets om het lijf. Wat bleek? Eva stond op het punt toe te treden tot de redactie van een nieuw tv-programma dat achtergronden bij het nieuws wil brengen. Een van de vaste onderwerpen in het programma zal de georganiseerde misdaad zijn. U voelt ’m al aankomen: wiens naam is onverbrekelijk met deze kringen verbonden? Precies, die van advocaat Bram Moszkowicz. Eva gaf toe dat ze in een lastige parket dreigde te geraken en besloot af te zien van de nieuwe baan. Achteraf kan de publicatie in De Telegraaf dan ook moeilijk als een vorm van onwelriekende sleutelgatjournalistiek worden betiteld.
Bij het nieuwe blad Binnenhof ligt dat anders. De speurhonden van dit blad storten zich op de privélevens van politici en gaan daarin zo ver dat ze snuffelen in de kliko’s van Kamerleden. Daarmee geven ze de term vuilnisbakkenras een nieuwe betekenis.
Een van de slachtoffers was D66-voorman Pechtold. Begrijpelijkerwijs werd hij tamelijk onpasselijk van de werkwijze van het blad. Wel moest hij toegeven dat politici het er een beetje naar gemaakt hebben dat de focus zich niet langer richt op de escapades van Jantje Smit en consorten maar ook op die van de Binnenhofbewoners. Sinds zij steeds vaker aan tv-spelletjes meedoen, twitteren dat ze op weg zijn naar een dansfeest of op andere wijze de popiejopie uithangen, zijn ze bezit geworden van Jan met de pet.
Wat moeten we met deze ontwikkeling? Over het grabbelen in vuilnisbakken kunnen we kort zijn, ook al hebben politici dat soort praktijken voor een deel over zichzelf afgeroepen. Maar het aanbrengen van een scheiding tussen privé en praktijk voor redacties die op een integere wijze te werk willen gaan, is nog niet zo simpel.
De kerkredactie van deze krant weet er alles van. Ook predikanten zijn zondige mensen die vanzelf niet immuun zijn voor allerlei verlokkingen en verleidingen. Zodra er sprake is van tuchtmaatregelen wordt daarover bericht.
Maar wat meld je wel en wat niet? Ga je als redactie op dezelfde wijze met zulke uitglijders om als met de ontsporing van Jack de Vries? Of mag je in rekening brengen dat publiciteit voor iemand uit de achterban een veel grotere impact heeft dan voor iemand die wat verder afstaat van de lezers?
Kortom, veel vragen maar weinig antwoorden. Toch is er voor christenjournalisten (en niet alleen voor hen) wel enig houvast. Als goede regel geldt voor hen dat de journalist (m/v) zich voortdurend de vraag dient te stellen wat hij met zijn berichtgeving wil bereiken. Bij kwesties die zich in het grijze gebied tussen privé en publiek bevinden, kom je daar een heel eind mee, ook al blijkt berichtgeving soms effecten te hebben die de journalist van zijn levensdagen niet had voorzien. Dat laatste neemt evenwel niet weg dat het in zulke zaken buitengewoon nuttig is om te pogen het eigen troebele hart te peilen.