Muziek

Marco den Toom

Beste Dirk, Geen probleem, we wachten geduldig nog een paar dagen op je ‘aanmerkingen’. In je betoog van deze week gelukkig wel een aantal andere punten waarop ik kan inhaken.

Marco den Toom
4 June 2010 10:01Gewijzigd op 14 November 2020 10:48
Marco den Toom
Marco den Toom

Ik lees dat je ervan uitgaat dat we beiden goede bedoelingen hebben met onze muziek en dat we schrijven „naar beste vermogen.” Ook schrijf je dat het lastig is vast te stellen met welke muziek God wel en niet ‘gediend’ is. Daarnaast kom je met een toepasselijke Bijbeltekst uit Filippensen 4. Aan de hand hiervan concludeer je terecht: „Het probleem is alleen dat we met deze tekst nog niet verder komen (…), wat de een ‘waardig’ vindt, vindt de ander ‘onwaardig’.”

Dit zijn nu precies dé objectieve argumenten waarom je in je boek veel te ver gaat: je trekt grenzen die niet zijn vast te stellen. Laat ik hier wat dieper op ingaan.

In je boek schrijf je ergens: „Bah, wat een goedkope, op het succes geschreven muziek”, wanneer mijn oratorium ”Jezus op aarde” ter sprake komt. Je gaat er op dat moment dus van uit dat ik componeer ‘op het succes’. In je weblog veronderstel je echter dat mijn bedoelingen (vanuit het hart) ongetwijfeld goed zijn. Dit staat haaks op elkaar. Kan ik hieruit concluderen dat je van mening bent veranderd sinds ons interview? Dan komen we ergens!

Natuurlijk mogen en moeten we elkaar bekritiseren op elkaars daden en producten, maar dan wel opbouwend. Om een voorbeeld te noemen: ergens in je boek schrijf je over het meeklappen tijdens opwekkingsliederen: „Ik erger me eraan als ik het mensen zie doen, het ziet er dom uit.” Laat ik vooropstellen, zelf heb ik hier ook geen speciale binding mee, ook niet met veel muziek uit deze scene, maar over dat klappen denkt de dichter van Psalm 47 in ieder geval heel anders. Om jouw mening dus op zo’n manier wereldkundig te maken, draagt, vanuit christelijk perspectief, niet echt bij aan de promoting van ‘goede kerkmuziek’. Zo zeg je het beter: „Wat de een ‘waardig’ vindt, vindt de ander ‘onwaardig’.” Natuurlijk kunnen opmerkingen over muzikale fouten daarentegen wel zinvol en opbouwend zijn. Blijf hier dan bij en kom enkel met concrete, foutloze (!) voorbeelden.

In je boek kom je overigens slechts één keer met een illustrerend notenvoorbeeld. Helaas valt er wel wat af te dingen op de uitwerking ervan. Je schrijft op pagina 214 hoe lelijk band-arrangementen van een psalm kunnen zijn. Daarbij geef je de eerste regel van Psalm 65 als notenvoorbeeld. Eerst traditioneel, zoals een organist dit zou mogen doen, vervolgens in een band-arrangement. Een prima verhaal, maar het ‘betere’ orgel-gerelateerde voorbeeld bevat een wel heel foute kwintparallel (alt/tenor, zesde/zevende melodienoot) die stilistisch toch echt niet valt goed te praten.

Dirk, natuurlijk is het een beetje flauw met zo’n voorbeeld te komen. Geen enkele collega zou ik hiermee hebben lastiggevallen, maar je ‘alles-maar-bekritiserende-schrijfwijze’ vraagt om een reactie in deze trant. Je hebt zelf prachtige dingen geschreven en je hebt het niet nodig dit op wat voor manier dan ook te verheffen boven andersoortige geestelijke muziek.

Wat ik hiermee zeggen wil: het is zinloos volgende week met een lijstje ‘foute of minder geslaagde noten’ uit mijn muziek te komen. Die staan d’r vast in, ik wil ze je desnoods zelf aanreiken. De discussie is hierom begonnen dat sommige genres volgens jou afkeurenswaardig zijn als het gaat om de verklanking van geestelijke teksten. Gevoelsmatig (!) zal ik het hierin –bij andere stijlen– misschien nog wel met je eens zijn ook. Ik wil niet vromer zijn dan de paus, maar alleen Bijbelse argumenten zijn gerechtvaardigd om te komen tot een publiek verwerpelijke houding. Gevoel en smaak doen er dan niet toe. Met je conclusies, die ik voor je heb samengevat in de eerste alinea van deze blog, lijk je dit overigens te bevestigen.

Tot slot nog een opmerking wat betreft ”de ander uitnemender achten dan jezelf”. Je zegt dat dit vooral slaat op de ander als medemens en medegelovige. Ja, ik snap dat een minder geslaagd product van de timmerman hier niet veel mee te maken heeft. Geestelijke muziek is echter verweven met het geloof van de maker. Dan zijn muziek en componist toch onlosmakelijk verbonden met ”medemens en medegelovige”? Maak je iemands creatie belachelijk, dan raakt dat altijd de maker. Ik lach er maar om, maar de door jou nogal eens aangehaalde term ”Marco den Toompjes” is kleinerend en heeft niets te maken met ”iemand in z’n waarde laten”. Als je mij en de groep die daar kennelijk onder valt oprecht ziet als medegelovigen, qua intentie muziek makend voor ”de goede zaak”, is er op z’n minst iets aan te merken op deze schrijftoon.

Wat betreft je vraag over mijn conservatoriumtijd kan en wil ik je natuurlijk uitgebreid antwoorden, maar een en ander lijkt me inhoudelijk niet ter zake doende voor deze discussie.

Marco

Maandag reageert Dirk Zwart in zijn weblog op deze site. Klik hier voor het eerder gepubliceerde tweegesprek tussen Marco den Toom en Dirk Zwart.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer