Nu betalen verbruikers in Europa een heffing naar de hoeveelheid verbruikte elektriciteit of andere energie, ongeacht hoe de energie is opgewekt. „We kijken ernaar of we dat kunnen onderscheiden naar CO2-component”, aldus een woordvoerster. De Europese Commissie gaat het idee deze maand bespreken.

Gevolg kan zijn dat uiteindelijk elektriciteit die is opgewekt uit bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen goedkoper wordt dan stroom uit bijvoorbeeld vervuilende steenkolen. Ook kernenergie zou dan relatief goedkoper worden, omdat de kerncentrales geen broeikasgas CO2 uitstoten.

Volgens uitgelekte ontwerpteksten denkt Brussel aan een heffing van 4 tot 30 euro per ton CO2. Europese landen zijn meestal huiverig voor EU-inmenging in belastingzaken, maar door de grote staatsschulden zouden regeringen nu meer oren naar de ideeën hebben dan voorheen.

Naar verluidt is Frankrijk voorstander, wellicht mede omdat het land veel kerncentrales heeft. Duitsland, dat veel kolencentrales heeft, zou problemen hebben met het idee.

Als het voorstel goedkeuring krijgt van EU-leiders, zou het in fases ingevoerd worden tussen 2013 en 2018. Europa zou dan minimumtarieven vastleggen voor belastingen op allerlei soorten energieopwekking, variërend van kolen tot biodiesel.

„Het doel is niet om de belastingen te verhogen”, zei de Commissiewoordvoerster eerder tegen persbureau Reuters. „We willen ze herstructureren op een manier die consumenten kunnen begrijpen en beheren. Consumenten kunnen dan hun bedrag aan belasting verminderen door hun gedrag te veranderen en energie te besparen.”

Bepaalde grote industrieën zoals staal en chemicaliën zouden bescherming krijgen tegen de heffing. Reden is dat ze moeten concurreren met overzeese rivalen die zo’n heffing niet hoeven te betalen. Ook arme huishoudens zouden een helpende hand toegestoken krijgen.

Nederland, Duitsland en Engeland hebben al een ecotax, terwijl Denemarken, Zweden en Ierland al een belasting op CO2 kennen.

De EU-landen streven ernaar de uitstoot van broeikasgas CO2 in 2020 met minstens 20 procent te verlagen vergeleken met 1990.