CPB: Snel saneren verdeelt pijn
Snel bezuinigen of de belastingen verhogen voorkomt dat de staatsschuld oploopt en verdeelt de pijn van bezuinigingen het meest evenredig tussen oude, jonge en toekomstige generaties.
Dat blijkt uit de studie Vergrijzing Verdeeld van het Centraal Planbureau (CPB) die gisteren is gepubliceerd. Het Planbureau schetst hierin de gevolgen voor verschillende generaties van manieren om structureel 29 miljard euro te bezuinigen. Het is na de verkiezingen aan de politiek om te kiezen. Volgens het CPB hoeft deze besparing niet in één kabinetsperiode te worden gerealiseerd.
Het bedrag van 29 miljard euro –dat eerder door het CPB is gepubliceerd– is volgens het planbureau de beste schatting op basis van de huidige inzichten. Onzekere factor in de berekeningen zijn de zorgkosten. Het CPB houdt weliswaar rekening met een stijging van deze uitgaven, maar door technologische ontwikkelingen kunnen deze kosten harder stijgen.
Geleidelijke besparingen, zoals door een hogere pensioenleeftijd, ontzien huidige ouderen en leggen de lasten bij jongeren en toekomstige generaties. Bij uitstel van maatregelen tot na 2040 wordt de staatsschuld van Nederland zo groot dat we problemen kunnen krijgen met de financiering ervan, aldus het CPB.
De belangrijkste redenen waarom het geen optie is om op de huidige voet verder te gaan zijn de vergrijzing, de gevolgen van de kredietcrisis en het opraken van de gasvoorraad.
Dertigers en veertigers profiteren nu het meest van de verzorgingsstaat, zo blijkt uit de studie. Bijna alle generaties ontvangen per saldo meer van de overheid dan ze betalen. Dit profijt is het verschil tussen de baten in de vorm van collectieve voorzieningen en de lasten in de vorm van belastingen en premies.
De grootste winst komt terecht bij de generaties die geboren zijn tussen 1975 en 1985, zij ontvangen gemiddeld 2000 euro meer dan zij betalen. Dit zogeheten netto profijt daalt vervolgens tot ongeveer 500 euro voor kinderen die in 2010 worden geboren. Het is de eerste keer dat is onderzocht hoe verschillende generaties gedurende hun leven profiteren van overheidsvoorzieningen.
De cijfers laten zien dat de mensen die vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren, niet de grootste profiteurs van de verzorgingsstaat zijn.