Verdienste
Galaten 2:19
„Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou.”
Alle mensen zijn het nakroost van Adam en Eva en stammen dus van hen af. De mens is dus geschikt om onder het werkverbond te leven. Wij erven niet alleen hun verdorven natuur, waardoor wij kinderen des toorns zijn, maar ook die natuurlijke verkleefdheid aan het werkverbond en aan die grondbeginselen waaruit wij werken zodra de rede bij ons begint door te breken. Zo haast worden we niet overtuigd van schuld en ontroerd door het besef van de dodelijke gevolgen, of wij vluchten naar de wet om redding. Droefheid over onze begane overtredingen en een oprechte gehoorzaamheid voor het toekomende. Wij verlaten dan onze vorige zondeweg en nemen een godsdienstig leven aan. We nemen de meest gepaste middelen waar om vergeving van zonden en eeuwig behoud te verkrijgen.
Dat doen we voornamelijk als we acht slaan op Gods barmhartigheid en ook zien op de verzoening die door Christus is verworven. Dat doen we om het gebrek van onze plichtsbetrachting op te vullen en de Godheid, kon het zijn, te bewegen ons met onze zwakheden genadig te behandelen.
Abraham Booth, predikant te Londen
(”De verloochening van eigen gerechtigheid volstrekt nodig”, 1775)